Zondag 20 juni 2021 – 12e Zondag door het Jaar
1e lezing: Job 38,1.8-11
2e lezing: 2 Kor.5,14-17
Evangelie: Mc.4,35-41
Altijd in Gods hand
Zeelieden en vissers zal het evangelieverhaal van deze zondag bekend in de oren hebben geklonken. Het meer van Galilea was dan wel niet de grote zee, maar het kon er niet minder spoken en de plotselinge valwinden konden het meer in korte tijd opzwepen tot een kolkende en kokende watermassa. De leerlingen kenden het meer en vreesden het om zijn wispelturigheid. En ook nu worden zij door een plotselinge storm overvallen.
En terwijl de leerlingen vechten voor hun leven, ligt Jezus op de achtersteven en slaapt. Zijn rust moet de leerlingen nog nerveuzer gemaakt hebben. Zij maken Hem daarom wakker en verwijtend vragen zij Hem: "Meester, raakt het U niet, dat wij vergaan?" Hij staat op, richt zich tot wind en golven en het wordt volmaakt stil. Maar tot de in paniek verkerende leerlingen zegt Hij: "Waarom zijn jullie zo bang? Hoe is het mogelijk, dat jullie nog geen geloof bezitten?"
Het evangelie is er voor alle mensen en niet alleen voor zeelieden en vissers. Dit verhaal heeft zijn betekenis voor iedereen, want stormen doet het niet alleen op zee. Ook in ons eigen leven kunnen net zo snel stormen opsteken. Alles lijkt rustig in het eigen bestaan. Wij hebben het goed geregeld in onze samenleving, waarin alles maakbaar en koopbaar lijkt te zijn. De moderne mens kijkt overmoedig om zich heen: wie doet mij wat? Wij plannen onze toekomst, maar het loopt in het leven meestal anders dan verwacht. Ziekte, werkeloosheid, problemen in huwelijk en gezin kunnen van de ene op de andere dag alles op zijn kop zetten. Angstig vraag je je af: "Hoe nu verder?" Het kan dus behoorlijk stormen in het eigen bestaan. "Raakt het U niet, dat wij vergaan?" roepen de bange apostelen, terwijl Jezus rustig ligt te slapen. Waarop Jezus antwoordt: "Hoe is het mogelijk, dat jullie nog geen geloof bezitten?"
De Heer heeft de apostelen niet verweten dat zij angst hadden. Je helpt een angstig mens niet door Hem te verbieden angst te hebben. Wat Jezus de apostelen verwijt, is dat zij geen geloof hebben. Zij waren toch met Hem mee getrokken door het heilige Land. Zij hadden toch de talrijke tekenen gezien, waarin Hij zijn almacht toonde en hoe hij mensen in zijn liefde nabij was. Dat had toch voor hen genoeg reden tot vertrouwen moeten geven, ook in deze benarde omstandigheid. Jezus wil dat het besef groeit dat wij steeds in Gods hand zijn. God bewaart ons niet altijd voor het lijden, maar Hij bewaart ons wel in het lijden. Hij wil ons brengen tot verwondering: "Wie is Hij toch, dat zelfs wind en water Hem gehoorzamen?" Deze verwondering brengt de apostelen tot geloof, want alleen God heeft de macht over storm en wi
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie