Zondag 7 juli - 14e zondag door het jaar
1e lezing: Jes. 66,10-14c
2e lezing: Gal. 6,14-18
Evangelie: Lc. 10, 1 – 12.17 – 20 of 10, 1 – 9
Geborgen in Gods hand
We kunnen de reactie van de 72 leerlingen die Jezus uitgezonden had om het Evangelie te verkondigen zeker goed begrijpen. Ze waren door Jezus uitgezonden de ‘Blijde Boodschap’ te verkondigen en hun woorden met daden te ondersteunen door zieken te genezen en zo wonderen te doen. Vol vreugde waren ze, dat ze zelfs duivels konden uitdrijven. Als ze dan van hun missie terugkomen en het vol vreugde vertellen, neemt Jezus hun de vreugde niet af, maar laat hun de echte werkelijke vreugde ervaren, namelijk, dat hun namen zijn opgetekend in de hemel.
Dit geldt ook voor ons, want bij het ontvangen van het sacrament van het doopsel is het – nadat de ouders de namen van de dopeling hebben uitgesproken – de priester of diaken die zegt: “Moge deze naam geschreven staan in het boek des levens en gegrift in de palm van Gods hand.” Dat is de echte vreugde: wij worden ons leven lang gedragen door God en hiertegen kan de duivel direct niets doen! De duivel zal wel ons leven lang proberen om ons in verwarring te brengen en te verleiden en zo onze geborgenheid in Gods hand te doen verminderen. Maar hiertoe hebben wij de opdracht van Jezus zelf ontvangen: “Blijft in Mij, dan blijf Ik in u.”
Daarom, laten wij in Jezus’ handen geborgen blijven en die genade versterken door het regelmatig ontvangen van de sacramenten, met name door de communie die wij straks weer mogen ontvangen. Zolang onze naam gegrift blijft in Gods hand, kan ons niets gebeuren en kunnen ziekte, gevaren en de bekoringen van het kwaad ons niet afhouden van de eeuwige vreugde die de Heer ons al geschonken heeft toen wij gedoopt zijn en kinderen Gods geworden zijn.