Social Media

Zondag 6 december 2020 – 2e Zondag van de Advent

Geplaatst op: 03-12-2020

1e lezing Jes.40,1-5.9-11
2e lezing 2 Petr.3,8-14  
Evangelie Mc.1,1-8

 

Hoopvol zijn

Misschien zijn wij in deze dagen bijzonder geraakt geweest door het geluk en de vreugde in de kinderogen vanwege de Sint die weldoende rondgegaan is. Wekenlang verheugden de kinderen zich al: Hij gaat komen, de goedheiligman. Iedereen weet hoe het bij het leven hoort om zich ergens op te kunnen verheugen. Kinderen tellen de weken, de dagen en nachten en dan is er die bijzondere dag, dat bijzondere feest, dat bijzondere bezoek. Er is naar uitgekeken.

Men hoort vaak dat wij als volwassenen ons nauwelijks nog ergens over kunnen verheugen. Alle wensen zijn reeds vervuld. Maar er is ook het verlangen naar een antwoord op de diepste mensenvragen. Er is een verlangen naar troost: dat onze tranen worden afgewist. Dat onze hand wordt vastgehouden of dat wij een hand in onze rug voelen. Want wat hebben mensen nog meer nodig dan troost?

Vanwege dat diepste verlangen, dat er in elke mens leeft, mogen wij Advent vieren. De Advent is de tijd dat wij ons mogen verheugen over Gods nabijheid, de ware vreugde en troost, die kan neerdalen tot in het diepst van ons hart. De adventstijd is de tijd van het zich blij verheugen vanwege ons geloof in Jezus, wiens geboorte wij met kerstmis gaan gedenken. Wij gaan de geboortedag vieren van Gods aanwezigheid in deze wereld. God heeft ons willen opzoeken en is daarom mens geworden. Het is een nieuw begin op de weg van God en mens.

Ondanks alle menselijke fouten en ondanks het menselijke falen zegt God het vertrouwen in de mens niet op, integendeel: God laat zijn liefde toenemen, zoals ouders voor hun zorgenkind een extra aan liefde weten op te brengen. Maar altijd weer wil deze mens uitproberen of hij het alleen kan. Zonder God. Op eigen benen. Maar het leidt van teleurstelling naar teleurstelling. Maar ondanks die menselijke afwijzing van God, weerklinkt er midden in deze mensengeschiedenis altijd die Blijde Boodschap, dat goede nieuws, dat de lang geleden verkondigde woorden van de profeet Jesaia niet zonder uitwerking zijn gebleven. “Weest getroost, lief volk: uw God is op komst. God zoekt je op. God komt je achterna.”

Vandaag wordt ons Johannes de Doper als de wegbereider naar Jezus toe voorgesteld. Hij is de bode van het goede nieuws. Hij is de stem, die roept: “Bereidt de weg voor de Heer.” Dat wil zeggen: Laat Hem toe als de grote trooster in je eigen leven. En het zal niet zonder uitwerking blijven. Helaas wordt de Heiland door zovelen op afstand gehouden. Ongeloof, egoïsme, hebzucht en honger naar macht hebben ons hart verhard. De levensweg is dichtgegroeid. Daarom spreekt Johannes over ommekeer. “Neem een nieuwe mentaliteit aan.” Dan kan de Heer tot ons naderen met zijn nabijheid. Dan kunnen wij ons aan Hem toevertrouwen en hoopvol zijn. Dan hoeven wij ons geluk niet meer zelf te maken. Wij voelen zijn hand in onze rug. Zijn hand op onze schouder.

Hoopvol zijn drukt vreugde uit. Maar de houding van vertrouwen vraagt van ons dat wij mensen zijn die bereid zijn te dienen in plaats van te heersen. Het vraagt, dat wij op een eerbiedige wijze omgaan met de schepping, want wij willen deze schepping doorgeven en toevertrouwen aan kinderen en kleinkinderen. Hoopvol zijn is zelf aanleiding tot hoop bieden voor wie je tegenkomt. Hoopvol zijn maakt je vrij, want je weet dat je leven gedragen wordt door Gods oneindige liefde.

Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie