Zondag 8 december 2024 – 2e Zondag van de Advent
1e lezing: Bar.5,1-9
2e lezing: Fil.1,3 6.8-11
Evangelie: Lc.3,1-6
Bergen slechten en dalen vullen
De nadruk van de lezingen ligt op het feit dat Gods barmhartigheid nabij is: “Heel de mensheid zal Gods redding zien.” Jezus Christus is onze Redder, aldus de engelen in de kerstnacht. En wij dienen nu al met de herders naar Hem op weg te gaan. Zij gingen op weg vervuld van vreugde, blij omdat God, aldus de profeet Baruch, weer aan hen dacht.
De weg naar onze redding is echter niet eenvoudig. Bergen dienen geslecht te worden en dalen gevuld. De apostel Paulus geeft ons in de tweede lezing aan wat dat mag betekenen. Wij dienen ons te oefenen in oprechte christelijke liefde. Dit betekent dat wij ons hart dienen te openen voor God en onze medemensen. Dan zullen wij namelijk gaan inzien waar het op aan komt.
Velen zochten hun redder tevergeefs in Jeruzalem, de stad van de wereldse machten. De herders, zoals wij dat met kerst zullen gaan zien, namen genoegen met het zoeken naar een klein Kind. Zij geloofden in het woord van de hemelse bode en gaven zich over aan de opdracht die hun gegeven was.
Letterlijk staat er bij Lucas: “Laten wij gaan zien naar het Woord dat reeds geworden is.” In feite is die overgave het wapen om in ons leven bergen die in de weg staan te slechten, opdat wij via een ‘recht pad’ de Heer tegemoet kunnen gaan.
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie