Zondag 19 januari 2025 – 2e Zondag door het jaar 

Geplaatst op: 16-01-2025
Alt Text

1e lezing: Jes.62,1-5
2e lezing: 1 Kor.12,4-11  
Evangelie: Joh.2,1-12  

 

Een voorproefje

Op het einde van de evangelielezing hoorden we hoe Jezus in Kana in Galilea een begin maakte met de tekenen en zijn heerlijkheid openbaarde. Het mag dus duidelijk zijn dat het wonder waardoor water in wijn veranderde een diepere betekenis heeft.

Allereerst overstelpt Hij de gasten hierdoor met een gigantische hoeveelheid wijn, meer dan echt nodig is. Maar wie het Oude Testament beter kent, weet dat de Messias die komen moest door de profeten voorspeld werd als iemand die een tijd van weelde en overvloed zou inluiden. “De perskuipen zullen overlopen van druivensap en olie,” zingt de profeet Joël uit (Jl. 2,24). En bij Jesaja (Jes. 25,6) vinden we: “De Heer van de legerscharen richt op deze berg voor alle volken een feestmaal aan met uitgelezen gerechten, een feestmaal met belegen wijnen, verrukkelijke, uitgelezen gerechten, belegen, gelouterde wijnen.”

Jezus is dus de langverwachte Messias, de uitverkorene, de redder van de wereld. De wijn van het Nieuwe Testament komt het water van het Oude Testament vervangen. Het water waarmee de grote kruiken gevuld waren, moest eigenlijk dienstdoen voor de reinigingsrituelen volgens de wet van de Joden. Maar met de Messias komt een Nieuw Verbond, het rijks Gods komt tot ons door middel van Jezus Christus. Hij is de Bruidegom van eenieder die met Hem in zee durft te gaan en zich aansluit bij zijn Bruid, de geloofsgemeenschap van de Kerk. Jezus komt om niemand verloren te laten gaan.

In de eerste lezing hoorden we: “Men noemt u niet langer: Verstotene, en uw land niet langer Verlatene, maar gij zult heten: Mijn Welbehagen en uw land: Gehuwde.” Niemand hoeft zich dus verlaten te voelen of verstoten, God grijpt in en nodigt elke mens uit voor zijn hemels feestmaal. Dat begint met de band aan te gaan met Jezus de Bruidegom en met Hem verbonden te blijven in gebed en in elke heilige Mis. Die laatste is immers de voorproef op hetgeen ons nog te wachten staat: het eeuwig gastmaal met de Heer en met allen die tot Hem willen behoren en in zijn overgrote liefde durven te geloven.