1e lezing: Jer.31,7-9  
2e lezing: Hebr.5,1-6  
Evangelie: Mc.10,46-52  

God brengt eenheid

Het is missiezondag. De woorden van de eerste lezing doen ons op deze missiezondag opveren: “Jubel van vreugde om Jakob, bazuin het rond, prijs God en zeg: de Heer heeft redding gebracht aan zijn volk.” Wat de profeet mag zeggen voor het volk Israël, is een voorafbeelding van wat de Kerk in Jezus’ naam moet zeggen tot alle volkeren. God brengt de mensheid bij elkaar. De verdeeldheid die door de bouw van de toren van Babel werd bewerkt, wordt door God opgeheven. God brengt eenheid. Op het Pinksterfeest waren de volkeren van de toentertijd bekende wereld bijeen. Ondanks hun verscheidenheid konden ze Petrus verstaan. De boodschap van Pinksteren is bestemd voor alle volkeren van alle tijden.  De volkeren ontdekken hun eenheid in het éné geloof in Jezus.

Volkeren zijn verdeeld geraakt, niet alleen door de Babylonische spraakverwarring, maar ook door verblinding. De mensheid lijkt op de blinde bedelaar Bartimeus, die een uitzichtloos leven leidt. Bartimeus staat voor een leven in eenzaamheid. Van niet meetellen. Van geen naam hebben. Hij is maar de zoon van Timeus. Hij lijkt daarom maar in zijn lot te berusten, want een andere mogelijkheid heeft hij niet. Totdat hij hoort dat Jezus van Nazareth aankomt. Jezus wordt zijn hoop. Van hem heeft hij gehoord dat hij lammen heeft laten lopen, doven heeft laten horen en blinden heeft laten zien. Deze Jezus is degene die hem uit deze uitzichtloze toestand kan bevrijden en hem weer uitzicht kan geven. Op Jezus vestigt hij alle hoop en luid schreeuwt hij het uit: "Jezus, heb medelijden met mij!" Zijn roepen lijkt ongehoord en van verschillende kanten krijgt hij commentaar en het verzoek te zwijgen. Maar voor Jezus heeft deze mens waarde en een naam. Jezus' aandacht gaat juist uit naar mensen als Bartimeus en daarom nodigt Hij Bartimeus uit om bij Hem te komen. "Wat wilt gij dat Ik voor u doe?"

Maar niet alleen tot Bartimeus, maar tot heel de mensheid richt Jezus deze vriendelijke woorden: “Wat kan Ik voor je doen?” Het is de boodschap van Jezus aan de mensheid. Het is de boodschap van deze missiezondag. De boodschap van Jezus klinkt in het bijzonder voor de geseculariseerde wereld van het westen. Zij meent God niet nodig te hebben. Maar waar geen God is, daar is alles geoorloofd. Daar maakt de individuele mens zich tot norm en dan staan mensen uiteindelijk zichzelf naar het leven. Alleen het eigen ik telt dan. Deze wereld is hebzuchtig. Ze vervalt in de ‘onverlostheid’, waarvan Jezus ons door de kruisdood heeft gered. Weer klinken de woorden van de profeet uit de eerste lezing: “God heeft redding gebracht.” Jezus is onze Redder. Het lijkt voor de huidige wereld eveneens een noodzakelijke vraag. "Heer, maak dat ik zien kan." Zoals tot Bartimeus, zegt Jezus ook tot ons: "Ga! Je geloof heeft je genezen.” Bartimeus geloofde en zo kon Jezus hem genezen.

Vandaag is het missiezondag. Wereldwijd wordt aan de Heer gevraagd om onze ogen te openen, opdat wij in Jezus God mogen zien, die de mensheid als eenheid bedoeld heeft. Wij worden gevraagd de jonge Kerken materieel te steunen. Wij worden gevraagd om ons open te stellen voor de bezieling, die de jonge Kerken uitstralen. Wij worden uitgenodigd om ons hart te openen voor de boodschap van mensen, die het geloof hebben ontdekt met zijn vreugde, zijn kracht, zijn troost en houvast. Wij zijn als Bartimeus. Ook ons wil Jezus de ogen openen. Bidden wij de Heer, dat ook wij zeggen: Heer, geef dat ik zien kan en verlos mij uit mijn gesloten wereld, opdat alle christenen en alle mensen een plaats krijgen in mijn wereld.

Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie

Illustratie: Wim Johannesma