Zondag 17 november – 33e Zondag door het jaar
1e lezing: Mal.3,19-20a
2e lezing: 2 Tess.3,7-12
Evangelie: Lc.21,5-19
God laat ons niet vallen
In de lezingen van deze zondag gaat het over rampen: oorlogen en onlusten. Mensen hebben er vaak iets van God in gezien: Nu gaat Hij straffen! Maar de zonde straf eigenlijk al genoeg zichzelf… Jezus zegt: “Laat u dan niet uit het veld slaan…” Laat je niet bang maken, maar wees waakzaam.
Hoe kijkt de Bijbel eigenlijk naar de zonde en de straffen? Wat in ieder geval een feit is, puur menselijk gezien straft het kwaad zichzelf. Dat hoeft God helemaal niet te doen. Sterker nog, in het hart van de Bijbel mogen we juist een typische ontdekking doen. Al in het Oude Testament! De Joden hadden gezondigd en waren door hun vijanden gedeporteerd. Ze waren door de zonde verzwakt en daardoor een gemakkelijk prooi geworden voor hun vijanden. Dus het volk strafte zichzelf. Maar God laat hen niet in de steek, Hij blijft van hen houden en komt hen achterna in hun ballingschap. En uiteindelijk zal Hij hen terugvoeren.
In het Nieuwe Testament wordt deze wonderlijke houding van de Heer nog verder uitgediept. Er is niet alleen een nieuw begin mogelijk, een tweede uittocht, dat je nog een nieuwe kans krijgt; in Jezus openbaart God zich als Iemand die zich aan ons blijft schenken “tot vergeving van de zonden”. Zo is onze God. Blijvende vergeving. Het is de wapenspreuk van onze paus: Miserando atque eligendo. De vergeving die God ons blijvend schenkt (miserando), maakt van ons uitverkorenen (eligendo). Niet omdat wij het verdiend hebben, maar omdat Hij heilig (uniek) is!
Voor God is ook elke mens uniek (heilig). En daarom roept Hij ieder van ons tot heiligheid! Daarvoor is God mens geworden in Jezus om ons te tonen dat voor Hem elke mens kostbaar is en blijft! God is liefde, geen softe liefde maar een barmhartige liefde die zich blijft geven, ook als wij het niet meer doen. Een liefde om niet, gratis, genade!
En wie dat durft te geloven, ervaart daarin een kracht en een blijvende uitnodiging om ook zelf altijd weer opnieuw mee te doen. Om niet werkeloos rond te hangen, zoals Paulus het zegt in de tweede lezing, maar de liefde concreet te leven. Wie dat probeert, deze wonderlijke goddelijke liefde te leven met vallen en opstaan, die mag er dan op vertrouwen dat Hij ons niet loslaat en ons zo op een weg zet van heiligheid. Want dan zal “geen haar van uw hoofd verloren gaan. Door standvastig te zijn (de liefde te leven) zult ge uw leven winnen.”
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie