Zondag 26 januari – 3e Zondag door het jaar | Bijbelzondag
1e lezing: Jes. 8,23b-9,3
2e lezing: 1Kor. 1,10-13.17
Evangelie: Mt. 4,12-23 of 12-17
Volg mij
Vandaag spreekt de eerste lezing over mensen die niet meer meetellen. Het gaat over het volk dat woont in het grensgebied van Zebulon en Naftali. Het was een beproefd volk. Sinds de verovering van dit gebied en de deportatie van het gros van het volk woonden hier alleen nog de allerarmsten. En omdat eeuwenlang handelswegen dit gebied doorkruisten was het overgebleven arme volk een mengelmoes van volksgroepen geworden. Voor de elite in Jeruzalem telde dit gebied dan ook nog amper mee. Niet veel meer dan een kolonie.
En uitgerekend hier begint Jezus zijn optreden. Maar moest de Messias niet in Jeruzalem zijn? Werd Hij niet geboren te Bethlehem als nazaat van de grote koning David? Het begin van de eerste lezing wordt ook elk jaar gelezen in de nachtmis van Kerstmis. In Jezus is een Licht opgegaan over dat volk. Maar wie heeft daar kennis van genomen? Wie van ons vraagt zich een maand na kerst nog af: wie is dat Kind in de kribbe? Wat heeft Hij met mijn leven te maken? De groten der aarde zien misschien in navolging van Herodes in die Jezus louter een vijand. Wist u, dat er nog nooit zo veel christenen vervolgd zijn dan in onze tijd?
Een Licht is dus opgegaan over het geteisterde volk van Zebulon en Naftali. Maar wat is nu dat Licht? Jezus zegt daarover het volgende. Hij begint namelijk zijn openbaar optreden met de woorden : “Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij.” Wat betekent dat? De eersten die aanvoelden dat er iets geweldigs op komst was, waren de wijzen uit het oosten. En uiteindelijk namen zij genoegen met een baby liggend in een kribbe. Zij waren zo onder de indruk, dat zij zich bekeerden. Zij gingen via een andere weg terug naar hun land. Zij verlangden niet terug naar het hof van Herodes. Zij keerden niet terug naar het centrum van de macht. Blijkbaar hadden zij in het kerstkind iets ontdekt, dat de machtigen van deze wereld niet konden schenken, al wist ook de staatsman Herodes het heel goed te verwoorden.
Vandaag wordt ons in de roeping van de leerlingen het recept aangereikt om dezelfde ervaring met het kerstkind te hebben als de Driekoningen. Jezus roept zijn leerlingen. Dit wil niet zeggen dat er na het evangelie van vandaag ineens een groep van vijf personen is en dus meer mankracht en macht in de zin van: een partij begint zijn invloed uit te breiden. Zij krijgen van Jezus de volgende opdracht: “Volg Mij.” En wat dat betekent beschrijft Matheus verderop. De leerlingen worden getuige van Jezus als leraar en als genezer van kleine en zieke mensen.
Paulus geeft in de tweede lezing aan waarin een leven met Jezus vruchtbaar wordt: het gaat om de kracht van Jezus’ kruisdood. Een kruisdood die Gods liefde zichtbaar maakt. Ontdek in het kerstkind en de gekruisigde Gods liefde. Een kruisdood als gevolg van onze verdeeldheid. Een kruisdood, omdat wij onderhevig zijn aan zonde en gebrokenheid. Een liefdevolle kruisdood om de ziekte bij uitstek, de zonde, te genezen.
En wie dat inziet kan zijn christelijk leven beginnen met de volgende woorden: ik wil er zijn voor iedereen, voor de kleinen en zwakken, ook als mij dat als sterke en rijke mens iets gaat kosten. Want ik put kracht vanuit de overtuiging: het mocht mijn Heer Jezus Christus alles kosten.
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie
Illustratie: De roeping van Petrus en Andreas van Duccio di Buoninsegna, 13e eeuw.