4e Zondag van de advent
1e lezing: Micha,5,1 4a
2e lezing: Hebr.10,5 10
Evangelie: Lc.1,39 45
Wachten en verwachten
De Advent is: verwachten, uitzien naar, verlangen naar. Niet naar iets, wel naar Iemand. In de afgelopen weken werden we daarbij begeleid door profeten en apostelen. “Verheug u, wees blij, want de Heer is nabij”, juichte Paulus vorige week. En Johannes de Doper zei: “Bekeer u”, en op de vraag wat dat betekende gaf hij heel concrete antwoorden: “Deel met mensen in nood, bedrieg niemand, doe niemand kwaad.” Met zulke heel concrete leefregels verkondigt hij de Blijde Boodschap. Maar de kern van zijn boodschap is: “Na mij komt Iemand die sterker is dan ik. Hij zal u dopen met Geest en met vuur.” De Geest van God en het vuur van het geloof en de hoop, en van de liefde voor God en voor elkaar.
Vandaag, enkele dagen voor Kerstmis, zegt de profeet Micha in de eerste lezing: “In Bethlehem zal de redder geboren worden, die een herder zal zijn voor zijn volk. Hij zal een man van vrede zijn.” En in het evangelie worden we begeleid door twee vrouwen, vrouwen bij wie wachten en verwachten tot een eenheid zijn gegroeid: allebei zijn ze immers in verwachting van hun eerste kind. En niet zomaar een kind, maar een kind dat geschiedenis zal schrijven. Bij Maria een kind dat de man van vrede zal zijn over wie Micha het in de eerste lezing heeft. We hoorden de woorden van Elisabeth over dat kind: zij noemt Maria de moeder van de Heer, dus is dat kind het kind van God zelf, en ze looft Maria omdat zij ja heeft geantwoord op de vraag van de Heer, omdat zij geloofd heeft.
Twee vrouwen: allebei staan ze symbool voor geloof en hoop. Een onwankelbaar en blij geloof in een liefdevolle God, en hoop op een betere mens en een betere wereld. Het zou goed zijn als ons geloof en onze hoop even groot en even diepgaand zouden zijn, want God zelf spreekt door het geloof en Hij is ons nabij door de hoop. Geloof en hoop die ons waakzaam maken voor Gods visioen van vrede, die ons verlangend doen uitzien naar de komst van Jezus, van God in ons leven, zodat we betere mensen worden: opdat wij barmhartig zijn, zoals onze Vader in de hemel barmhartig is.