Zondag 9 februari – 5e zondag door het jaar
1e lezing : Jes.58,7–10
2e lezing : 1 Kor.2,1-5
Evangelie: Mt.5,13-16
Smaakmakers zijn
Smaakmakers zijn. Jezus noemt ons in het evangelie smaakmakers: ”Gij zijt het zout der aarde.” Wij mogen dus smaakmakers zijn. Maar waar halen wij onze smaak vandaan? Jezus geeft ons naast het zout als krachtige smaakmaker nog een voorbeeld. Wij mogen vandaag namelijk ook licht zijn: “Zo moet uw licht stralen voor het oog van de mensen.”
Er zijn in onze tijd van de televisie heel wat smaakmakers, mensen die als een licht stralen voor het oog van de mensen. En dan denk ik niet langer louter aan kookkunstenaars. Er worden zelfs geregeld steekproeven gehouden. Wie bij de mensen niet langer in de smaak valt, wordt uit de roulatie genomen. Is dat wat hier bedoeld wordt in het evangelie? Dien ik goed werk te verrichten voor het oog op de mensen? Jezus zou zichzelf tegenspreken wanneer Hij dat bedoelde.
Vorige week nog hoorden wij iets totaal anders: “Zalig de armen van geest, zalig de barmhartigen”; zeg maar gerust: zalig de kleinen. Zij die klein durven zijn, zullen niet zo gauw schitteren op de tv. Het hele schitterende mediagebeuren is immers een harde business van vraag en aanbod. Wat zal dan wel bedoeld zijn? Waar vind ik de bron om pittig zout te worden?
Smaakmakers mogen dan onontbeerlijk zijn om iets uit te dragen; maar wat bedoelt Jezus er vandaag mee? De apostel Paulus, die wij zojuist hoorden, geeft allereerst aan, waar wij ons antwoord niet hoeven te zoeken. “Broeders en zusters, toen ik u het getuigenis van God kwam verkondigen, deed ik dat niet met vertoon van welsprekendheid en geleerdheid.” Dit is bepaald geen aanbevelingsbrief om een eigen smaakmakend tv-programma te krijgen.
Paulus staat echter in de bijbel te boek als een pittige man. Bij hem hebben tot op de dag van vandaag veel christenen een echte smaakmaker gevonden. Hij deed zijn verkondigend en wervend werk echter niet met welsprekendheid en geleerdheid. Waarmee dan wel? Het antwoord volgt onmiddellijk: “Ik had mij voorgenomen u geen enkele wetenschap te brengen dan die van Jezus Christus en zijn kruis.” Paulus put zijn smaak dus uit het lijden en de dood van Jezus.
Het antwoord is in feite tweeledig. Allereerst: bouw niet op eigen kracht. “Als ik wil roemen, zal ik roemen op mijn zwakheden...want als ik zwak ben, ben ik sterk.” Tegelijkertijd echter weet Paulus waar hij wel moet zoeken, namelijk in het evangelie.
Maar er zijn er zo velen, die zich die de verkondiging tot levenstaak hebben gemaakt. Waarom zijn zij dan niet allen zo krachtig als deze apostel? Wanneer Paulus vervolgens aan de verkondiging van Jezus’ lijden begint, zoekt hij de smaak voor deze prediking niet in mooie woorden, maar in wat hij noemt: de kracht van de Geest. Hier ligt het antwoord op onze vraag.
Wanneer Jezus ons vandaag oproept zout te zijn of een stralend licht, dan is de uiteindelijke bron daarvan: de kracht van God zelf. In die zin schiet de naam smaakmaker waarschijnlijk ook te kort. Mensen kunnen werkelijk de gave bezitten zich te verkopen en dat hoeft op zich niet verkeerd te zijn. Maar het woord verkopen zegt het al: vaak is eigenbelang een niet onbelangrijke drijfveer. Hier wijkt de apostel duidelijk af: “Als ik wil roemen, wil ik roemen op mijn zwakheden. Want als ik zwak ben, ben ik sterk door Gods Geest.” Hij doet het in mij, het is zijn liefde!
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de de dagelijkse liturgie
Illustratie: website kinderwoorddienst