Bisschoppelijke brief bij afsluiten kennismakingsbezoeken dekenaten
“Zoals Jeruzalem door bergen is omgeven, zo houdt de Heer zijn volk voorgoed omvat.” (Psalm 125,2).
Eerwaarde heren,
Geachte dames en heren,
In de periode van oktober vorig jaar tot aan carnaval van dit jaar heb ik de dertien dekenaten van ons bisdom bezocht, telkens twee aaneengesloten dagen. Het was een kennismaking met de parochies, de kerken en de katholieken, maar ook met de maatschappij, dorpen en steden, economische bedrijvigheid, onderwijs en zorg.
Ik heb veel geluisterd naar presentaties; veel mensen stelden zich aan mij voor en ik kreeg rondleidingen. Vaak heb ik vragen gesteld om informatie, af en toe kritische vragen en soms heb ik ook mijn gedachten geventileerd. Dat laatste heb ik vooral gedaan bij de kennismaking met parochiebestuurders. Zij presenteerden hun parochie, hetzij fusieparochie, hetzij federatie of eigenstandige parochie. Omdat ik de samenwerking tussen parochies erg belangrijk vind voor de toekomst van ons bisdom, kon ik mijn ideeën daaromtrent in algemene zin inbrengen. Het is een van de meest urgente thema’s voor dit lopende jaar. Een andere zorg die ik heb geuit betreft de samenzang in onze kerken: er is soms wel érg veel koorzang.
Ik heb bijna alle burgemeesters gesproken. In de gesprekken met de gemeenten kwamen onderwerpen aan de orde zoals armoede en samenhang in de kernen. Een constatering die we vaak samen maakten, was dat de ontkerkelijking ervoor heeft gezorgd dat het morele kompas bij veel mensen verdwenen is. Ook spraken we over de herbestemming van kerkgebouwen.
Graag wil ik de dekens bedanken die ik had gevraagd deze bezoeken te organiseren. Alle dekens hebben zich twee volle dagen beschikbaar gehouden en mij overal heengebracht. Ook bedank ik iedereen die bereid was een bijdrage te leveren en iets te vertellen om mij een indruk te geven van het bisdom. Ik heb zeer veel mensen ontmoet. Ik hoop dat u er begrip voor heeft als ik u niet direct herken de volgende keer dat ik u tegenkom.
“Wat is op opgevallen?” werd vaak gevraagd. Een paar dingen. Er is inderdaad een verschil tussen Noord- en Zuid-Limburg. Dat is vanuit de geschiedenis goed te verklaren. Ik heb nieuwe plaatsen gezien. Ik wist bijvoorbeeld niet dat Venlo zo’n oude stad is. De kerk in Houthem Sint-Gerlach? Nooit eerder gezien! Ik dacht dat in het Limburgse heuvelland het toerisme voorbij was. Niet dus. Ik heb gemerkt dat Parkstad erg verstedelijkt is en op de Randstad lijkt. Dat er grote volkswijken zijn uit de tijd dat de mijnen nog open waren. Dat er aan de Maas veel kerken staan uit de jaren 1950, omdat er bij de bevrijding zoveel is verwoest. Dat er sowieso al veel kerken gesloten zijn, vooral in de steden. Dit is zomaar een greep uit alle indrukken die ik heb opgedaan.
Ik heb gemerkt dat de diocesane priesters die nu in de parochies werken veelal hun opleiding op het grootseminarie Rolduc hebben genoten. Dat geeft een zekere eenheid in pastorale aanpak, en daarbij heb ik geconstateerd dat de polarisatie, die ontstond vanaf de jaren 1960 en een aantal decennia de Limburgse (en Nederlandse) Kerk heeft verlamd, voorbij is. Ik merk ook dat er bij de parochianen een grote waardering bestaat voor de priesters en dat er begrip is voor hun leven en werken.
Ik heb vaak gehoord dat de coronajaren 2020-2022 een grote nadelige invloed hebben gehad op de situatie in de parochies. Het aantal kerkgangers is sterk teruggelopen. Toch gaan veel initiatieven ook door of ontstaan er nieuwe. Veel diaconale groepen en catechetische initiatieven hebben zich laten zien. Er werd bijna nooit geklaagd, alhoewel af en toe werd opgemerkt dat procedures bij het bisdom lang kunnen duren.
Als ik terugdenk aan de bijeenkomsten met de parochiebestuurders, zou ik willen opmerken dat er grote verschillen zijn in de samenwerking. Sommige parochies hebben al een echte fusie van de grond getild, sommige zijn op weg in een federatie, wel of niet formeel opgericht. Er zijn ook parochies waar men denkt: “Wij redden het nog wel.”
In de eerste lezing van de vijfde zondag van de veertigdagentijd (6 april) uit het boek van de profeet Jesaja staat de volgende zin: “Denk niet meer aan het verleden en sla geen acht op wat reeds lang voorbij is: Ik onderneem iets nieuws, het begin is er al: ziet ge het niet? Een weg leg Ik door de steppe, rivieren laat Ik stromen door de woestijn.” Sommige kerstkaarten beelden de stal waarin Jezus geboren wordt af als een ruïne! En dan staat er ergens een klein bloempje. Dat is precies de hoop die we koesteren. De kerkelijke situatie is ernstig genoeg, maar er bloeit altijd iets nieuws op. Laten we proberen daar ruimte voor te maken. Naar dergelijke hoopvolle initiatieven moet onze aandacht uitgaan en daar moeten we onze energie in steken.
In de tweede lezing van diezelfde dag schrijft Paulus aan de Filippenzen: “[…] ik vergeet wat achter me ligt, ik reik naar wat voor me ligt, ik storm af op het doel: de prijs van Gods heerlijke roeping.” Evenals de profeet Jesaja kijkt Paulus vooruit en niet achterom. Voor Paulus is dat doel: het kennen van Christus, want Hij gaat alles te boven. Het geloof in Christus maakt ons tot christenen en onze kracht vinden we in het geloof in zijn verrijzenis.
We bereiden ons voor op het paasfeest. Voor de eerste keer mag ik dat in een aantal kerken van ons bisdom Roermond vieren. Dat wordt een nieuwe ervaring. Oud en toch nieuw, zo hoop ik het te kunnen beleven. We leven naar Pasen toe vanuit het geloof dat God ons blijft omringen met zijn genade, dat Hij ons blijft uitdagen en aansporen.
Ik wens u een goede voortzetting van de veertigdagentijd en een goede opgang naar Pasen, mede namens mijn medewerkers.
+ Ron van den Hout,
bisschop van Roermond
