Vastenboodschap 2021
Broeders en zusters in Christus,
In de 14e eeuw heerste de pest. Als tijdens een uitbraak een schip in Italië wilde afmeren, moest het eerst een tijd voor de kust blijven liggen om zeker te weten dat de bemanning de besmettelijke en dodelijke ziekte niet onder de leden had. Die periode duurde 40 dagen. Daarvan komt het woord quarantaine: ‘quarante giorni’: een tijd van afzondering van veertig dagen was nodig om te weten of mensen gezond waren.
Quarantaine was er ook voor Noach en zijn familie in de eerste lezing: zij hebben net een zondvloed overleefd. Veertig dagen regende het en dobberde Noach stuurloos rond in de ark. Hij leefde zonder vaste grond onder de voeten. Aardse zekerheden waren verdwenen en het leven werd van buitenaf bedreigd. Noach moest in quarantaine voordat hij weer vaste grond onder de voeten kreeg. Na die veertig dagen van onzekerheid klaarde de lucht weer op en kreeg hij – in het teken van de regenboog – opnieuw verbinding met God.
In het evangelie gaat Jezus ook in quarantaine. Veertig dagen verbleef Hij in de woestijn. Dat verblijf daar was overigens niet zijn eigen keuze: Hij werd er naartoe gedreven. Hij moest wel, er was geen keuze. Over die periode staat geschreven: ‘Hij verbleef bij de wilde dieren en de engelen bewezen hem hun diensten.’
Die woorden heeft Marcus daar niet zomaar geschreven. De woestijn confronteert Jezus met twee krachten die in ieder mensenleven voorkomen: krachten die de natuur ons geeft en krachten die we van Gods genade krijgen. De woestijn van het leven brengt de wilde dieren dichtbij. In ieder van ons leven dierlijke krachten: we hebben allemaal natuurlijke driften in ons. We maken immers deel uit van de natuur. Het is de oerdrift om zelf te overleven, om de eigen soort te laten voortbestaan.
Het zijn krachten die in wezen goed zijn. Maar we kunnen ook verleid worden om die oerdriften verkeerd te gebruiken. Ongetemd kunnen ze tot kwaad leiden. Om er een paar te noemen: onze oerkrachten kunnen gemakkelijk ontaarden in hebzucht, egoïsme, heerszucht, machtsmisbruik en geweld. Er zijn allerlei verleidingen tot kwaad die ons heil van binnenuit bedreigen.
Enkele weken nadat we ons verbaasden over de rebellen die in Amerika het Capitool binnendrongen, braken er – als vanuit het niets – ook bij ons rellen uit. In rustig ogende steden en stadjes staken vernielzucht en plundering ineens de kop op. Er werden vernielingen gepleegd door vooral jonge mensen, die korte tijd hun verstand totaal verloren leken te hebben. Redeloos gedrag, zoals van een wild dier, kan zich meester maken van mensen.
Jezus verbleef bij de wilde dieren: hij liep niet weg voor de krachten die het menszijn in zich draagt en zag ze onder ogen. Maar hij liet zich er niet door meeslepen
of verscheuren, zoals bij mensen soms wel gebeurt als ze in hun leven de woestijn ervaren.
In één adem zegt Marcus dan: ‘Er kwamen ook engelen die Hem hun diensten bewezen.’ Ontvankelijk kunnen zijn voor engelen – dat wil zeggen: voor wat van Godswege tot ons komt – hoort net zo goed bij de mens. Meer dan alleen dierlijke wezens zijn we ook geestelijke wezens. Het goede dat we doen, komt minder in de publiciteit dan het kwade. Maar dat wil niet zeggen dat het er niet is. Ook en juist in dit laatste jaar zien we belangeloze daden van medemenselijkheid en nabijheid en ervaren veel mensen midden in de pandemie dat bidden kracht geeft. Het zijn tekenen dat wij ook in onze woestijndagen dichter bij God kunnen komen, dat juist in quarantaine Gods engelen hun diensten bewijzen.
Noach kreeg de opdracht de ark in te gaan, Jezus werd de woestijn in gedreven en ook wij hadden afgelopen jaar niet zo heel veel te kiezen. Wij kregen een zondvloed van maatregelen over ons heen, die ons in een woestijn bracht van gesloten scholen, winkels en restaurants en soms van gedwongen quarantaine na een positieve test. We kwamen in een woestijn met veel alléén-zijn. En we zijn er nog niet uit. Menselijke ontmoeting staat nog steeds op rantsoen en afstand.
Die verlatenheid van de woestijn brengt het menszijn terug naar de essentie. Ze confronteert ons met onszelf, met onze driften, maar ook met onze vrijheid om Gods genade te ontvangen. We mogen nieuw ervaren dat we meer zijn dan alleen mensenkinderen die leven vanuit natuurlijke krachten. We zijn ook Gods kinderen, die Zijn kracht in ons leven mogen ervaren. Menszijn betekent beide zijden accepteren: niet doen alsof we alleen maar van deze aarde zijn en dus voor elke drift door de knieën gaan, maar ons ook openen voor wat Gods genade ons geeft
en zo een beetje hemel op aarde brengen.
Noach krijgt na zijn quarantaine de opdracht van God om nieuw leven op aarde te brengen; Jezus gaat in quarantaine en zal van daaruit zijn dienstwerk tot in het eeuwig leven gaan vervullen. Wij beleven onze veertigdagentijd, onze quarantaine: opdat ook wij door de zondvloed in ons leven en door de woestijn van ons bestaan tot het nieuwe leven van Pasen mogen komen.
Een goede, gezegende veertigdagentijd gewenst aan u allen!
Roermond, eerste zondag van de 40-dagentijd 2021
+ Harrie Smeets,
bisschop van Roermond