Zondag 29 december 2024 - Feest van de H. Familie
1e lezing: Sir.3,2-6.12-14 of 1Sam.1,20-22.24-28
2e lezing: Kol.3,12-21 of 1 Joh.3,1-2.21-24
Evangelie: Lc.2,41-52
Uit de karavaan stappen
Lucas haast zich vandaag om aan het einde van het verhaal te benadrukken, dat Jezus een lief kind was. Hij gehoorzaamde zijn ouders en kwam steeds meer in de gunst bij God en de mensen. De evangelist onderstreept Jezus’ onderdanigheid aan Jozef en Maria, omdat zijn lezers de indruk kunnen krijgen dat Hij een lastige puber is. Jezus blijft immers bewust alleen achter in de tempel, terwijl Hij heel goed weet dat zijn ouders met familie en vrienden in een karavaan naar Galilea trekken. En als Jezus uiteindelijk door zijn overbezorgde ouders wordt teruggevonden, zegt Hij geen sorry maar antwoordt nogal brutaal: “Wat hebben jullie toch naar Mij zitten zoeken? Jullie wisten toch dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?”
Het tijdelijk niet luisteren naar Jozef en Maria staat echter in dienst van een groter goed. Jezus is ten diepste gehoorzaam aan God. Zijn hemelse Vader is de enige wegwijzer in zijn leven. Als 12-jarige jongen gaat Jezus daarom al een andere weg dan zijn leeftijdsgenootjes: terwijl zij liever met andere kinderen uit de karavaan ravotten, blijft Jezus in de tempel alleen achter, omringd door mannen met grijze baarden. Jezus voelt zich namelijk thuis in de tempel van Jeruzalem. Hij neemt daarom ook geen blad voor de mond, maar spreekt vrijuit en stelt vragen aan de wijze heren, ondanks dat Hij nog maar een broekie is. Hij durft dit, omdat Hij zich heel dicht bij God weet op deze heilige plaats.
Terwijl Maria en Jozef menen dat Nazareth het thuis vormt van Jezus, is voor de Zoon van God de tempel de echte plek, waar Hij zich thuis voelt. Niet voor niets dat Hij als volwassene er meermaals terugkeert en er onderricht geeft. Hij vecht er zelfs publiekelijk voor dat de eeuwenoude tempel niet vervalt tot een commerciële markthal, maar een huis van gebed blijft, waar men God aanbidt en om hulp vraagt.
Het evangelie mag ons zo bewust maken van de bijzondere plek, die ook het kerkgebouw in ons leven inneemt. Zoals voor Jezus mag het godshuis de plaats zijn, waar we ons thuis voelen. We kunnen er iedere zondag tot rust komen en er onze zorgen en vragen met God delen. Hoewel de Heilige Geest overal inspirerend rond waait en werkt, weten we God op een unieke wijze nabij als we bidden of sacramenten vieren in een kerk, omgeven door andere gelovigen.
Daarnaast houdt de jonge Jezus ons vandaag voor, dat wij als christenen onze eigen weg moeten gaan. Wij zijn uitgedaagd om geregeld uit die karavaan te stappen, waarin zoveel mensen opgesloten zitten. Zo zoeken wij niet ons geluk in gekregen kerstcadeaus of smakelijke diners, maar in de persoonlijke nabijheid van God. In dit Heilig Jaar mogen we hoopvolle pelgrims zijn: mannen en vrouwen die actief God zoeken in hun leven, bij Hem hun energie halen en bewust kiezen om dagelijks met God op te trekken. Zo zijn we misschien ongehoorzaam aan wat algemeen gangbaar is in onze samenleving, maar zijn we wel trouw aan God.
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie
Illustratie: Muurschildering van de 12-jarige Jezus in de tempel in de abdijkerk van Rolduc