Zondag 9 juni 2024 – 10e Zondag door het jaar
1e lezing: Gen.3,9-15
2e lezing: 2 Kor.4,13-5,1
Evangelie: Mc.3,20-35
Door welke geest laten wij ons leiden?
‘Maar hij begon!’ Deze reactie krijgt een leerkracht vaak te horen, wanneer hij een leerling aanspreekt op zijn of haar ontoelaatbaar gedrag. Maar al te vaak legt een kind de schuld bij de ander. Het scheldwoord of die ene trap was echt niet mijn schuld; die ander heeft erom gevraagd, die is begonnen, hij is de schuldige!
Wie de reacties observeert van Adam en Eva in de eerste lezing, krijgt het gevoel niet in de Hof van Eden te zijn maar op een alledaags schoolplein. Immers, ook hun reacties zijn kinderlijk te noemen. Het eten van de verboden vrucht is niet hun eigen schuld, maar die van de ander. Adam verklikt zijn vrouw. Eva wijst naar de slang.
Adam en Eva willen geen verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen verkeerde daden. Steeds wordt de schuld bij de ander gelegd. De persoonlijke ongehoorzaamheid aan Gods gebod wordt verbloemd. Ze praten zichzelf vrij. De manier waarop Adam en Eva elkaar behandelen voor Gods aanschijn, zal hun relatie zeker niet ten goede gekomen zijn; er heerst niet langer louter een goede geest.
Het evangelie spreekt ook over gebrouilleerde relaties. Hier zijn het zijn eigen familieleden die niet op de juiste golflengte zitten. En daarbij schuiven zij de moeder van Jezus als hun troef naar voren. Er is niet alleen onbegrip, maar ze verklaren Jezus zelfs letterlijk voor gek. Van jouw familie moet je het hebben…
Daarbovenop komen nog de lelijke verwijten van Schriftgeleerden uit Jeruzalem. Zij zeggen dat Jezus niet van Gods Geest vervuld is, maar handelt vanuit een kwade macht. Zij raken Jezus hard door Hem ervan te beschuldigen dat Hij vanuit duivelse in plaats van hemelse krachten werkt.
Zowel de Schriftgeleerden alsook Jezus’ familieleden laten zich leiden door onzuivere geesten. Zij kunnen Jezus’ zending dan ook niet op zijn juiste waarde schatten. Jezus’ echte identiteit en de bron van waaruit Hij leeft ontgaat hun. Nog te zeer redeneren beide groepen vanuit aardse begrippen. Het zijn redeneringen die bovendien sinds de zondeval niet vrij zijn van virussen. Het eigen belang, de goede naam en de eigen eer overheersen in hun bedoelingen. Jezus doorziet hun gedachten. Zijn woorden willen een waarschuwing zijn aan hun adres. Durf te onderscheiden waar het op aan komt. Indien Jezus in zijn wonderwerken gedreven wordt door de boze geesten, wie kan dan nog bewijzen en hard maken dat hij vanuit de goede geest werkzaam is?
De eerste lezing wordt niet voor niets gelezen bij de evangelietekst van vandaag. Geloven wij in de diepe werkelijkheid van de zondeval? Durven wij zien dat de beschuldigende vinger van Adam en Eva meer betekent dan louter een kwajongensstreek? Het is daarom van belang dat wij, in tegenstelling tot Adam en Eva en in tegenstelling tot bepaalde familieleden van Jezus, wel de kracht bezitten om naar de Heer te luisteren. Jezus noemt zich de Sterkere. Hij wil ons verlossen van vergiftigend gedachtengoed, zoals hier in het evangelie.
“Wie is mijn moeder, wie zijn mijn broeders?” vraagt Jezus zich af. De broederlijke en zusterlijke verbondenheid maken wij niet zelf, zij wordt ons door God gegeven. En zeker sinds de zondeval heerst ook in ons een onzuivere geest. Een geest die ons van elkaar verwijdert, doordat wij ons van God verwijderd hebben. Jezus’ antwoord laat duidelijk zien, dat leerling zijn van Hem begint met het door en met Hem openstaan voor de goede Geest van God.
Wij worden uitgenodigd om gebroederlijk te putten uit dezelfde bron, waaruit ook Jezus put: Gods oneindige mensenliefde in de gave van diezelfde Zoon. Hij is vanuit die liefde en gehoorzaamheid de Sterkere. Hij stelt ons door zijn liefdevolle overgave aan de Vader in staat de juiste onderscheiding der geesten te maken. Wie bij Jezus wil horen, moet omgaan met mensen zoals God de Vader in Jezus met mensen omgaat. Een gezonde christelijke Geest speelt mensen niet tegen elkaar uit, zoals Adam en Eva elkaar uitspelen tegenover God. Echte leerlingen van Jezus dragen elkaar en brengen elkaar tot God. En dit vanuit de overtuiging dat in Jezus de Sterkere onder ons mensen verschenen is.
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie