Zondag 30 juni – 13e zondag door het jaar
1e lezing: 1 Kon.19, 16b.19 – 21
2e lezing: Gal.5, 1.13 – 18
Evangelie: Lc.9, 51 – 62
Een beetje trouw zijn, bestaat niet
Soms kun je spontaan kwaad worden, als je leest hoe mensen met elkaar omgaan. Maar je kunt het niet begrijpen en je wordt opstandig, als je soortgelijke verhalen in de Bijbel leest. Dan wil je snel doorbladeren. We menen dat we in de Bijbel steeds vrome en stichtende gedachten kunnen lezen, maar de lezingen van deze zondag strijken ons echt tegen de haren in. We worden spontaan kwaad.
Je merkt het al in de eerste lezing. De profeet Elia heeft van de Heer de opdracht gekregen om Elisa tot zijn opvolger te zalven. Maar die is nog op het veld aan het ploegen en wil nog even afscheid nemen van zijn ouders. Normaal toch? Maar Elia reageert kwaad: “Ga maar weer terug naar je ploeg en je ossen. Ik heb je niet verplicht me te volgen!” Wat krijgen we nou? Afscheid nemen van je ouders is toch zeker een voorname plicht. ‘Eer je vader en je moeder,’ is zelfs één van de tien geboden? Dat is hard zoals Elia met Elisa omgaat en we worden kwaad.
Zelfs in het evangelie van deze zondag is het al niet anders. Jezus lijkt al evenmin tot enig redelijkheid bereid. Iemand die Hem wil volgen, krijgt te horen dat hij dan meteen afstand moet doen van al zijn bezit. Een ander, die wil wachten om eerst nog zijn vader te begraven, krijgt te horen: “Laat de doden hun doden begraven.” En tot een derde, die eerst afscheid wil nemen van zijn familie om Hem daarna te volgen, zegt Hij: ”Wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods.” Het lijkt kiezen of delen, maar zo krijg je toch geen mensen mee? Daar moet Jezus zich dan ook niet over verbazen.
Jezus komt ons hier dus als zeer veeleisend en als zeer radicaal over. We zouden dat tegenwoordig fundamentalistisch noemen. Maar misschien zijn er toch omstandigheden, waarin wij verwachten, dat iemand in zijn keuzes volledig trouw is en dat hij/zij staat voor zijn beslissingen zonder er telkens weer op terug te komen. Dat merken we in het huwelijk. Je kunt niet zeggen: “Ik wil je een beetje trouw zijn.” Of: “Ik zal zo nu en dan een beetje voor je zorgen;” of: “Deze liefde is maar voor een tijdje.” Reserves, voorlopigheid, gemakzucht, onbetrouwbaarheid hinderen ons.
Misschien kunnen we daarom toch met Jezus meevoelen en dat Hij de lat zo hoog legt in zijn verwachtingen aan ons. Vrijblijvendheid kunnen we eigenlijk maar moeilijk verdragen. Zo eisen we van een dokter, dat hij hart heeft voor zijn patiënten en voor hen gereed staat. Volledig. Van een bankier verwachten we, dat hij ons geld goed beheert. Helemaal. De garage dient onze auto goed te onderhouden. Tot in de puntjes.
Misschien vinden we deze stiptheid overdreven en niet meer menselijk. Maar: wat is menselijk? Menselijk kan synoniem zijn met iets verhevens, edels, maar ook met iets banaals en oppervlakkigs. Met het woord ‘menselijk’ is men geneigd veel te verontschuldigen. Men is eerzuchtig, dat is menselijk. Men is jaloers. Dat is menselijk. Men neemt wraak. Dat is toch menselijk. Het is het voor de hand liggende excuus om te ontkomen aan alles dat iets van ons vraagt.
Maar is daarentegen niet juist datgene menselijk, wat bijzonder is en ons van de andere levende wezens onderscheidt? Moeten we bij het woord menselijk niet eerder denken aan: oprechtheid, eerlijkheid, integriteit, trouw, het zuivere geweten, gevoel voor goed en kwaad, het kunnen dragen van verantwoordelijkheid. Maar ook moeten we denken aan jezelf wegschenken. Verdriet kunnen hebben. Trouw kunnen zijn. Deze laatste levenshoudingen vragen steeds inzet van je hele persoon.
Wat is er nu voor ons te doen? Kort en duidelijk: consequent christen zijn zonder reserves en voorwaarden en gemakzucht. Wie zich toelegt op een consequent christen-zijn - zij het met vallen en opstaan - zal ontdekken, hoe dit leven zich vernieuwt en hoe God ons verrijkt met zijn heilige Geest en met goede eigenschappen: goedheid, eenvoud, zachtheid. Dan komt ons mens-zijn tot ontplooiing.
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie
Illustratie: Schilderij 'The foxes have holes' uit 1939 van de Engelse schilder Stanley Spencer (1891-1959)