Zondag 18 augustus – 20e zondag door het jaar
1e eerste lezing: Jer.38,4‑6.8‑10
2e tweede lezing: Hebr.12,1‑4
Evangelie: Lc.12,49‑53
Het vuur van de liefde
“Vuur ben ik op aarde komen brengen” en iets verderop kleurt Jezus dat verder in met het woord: verdeeldheid. Wat bedoelt Jezus vandaag te zeggen? Dit evangelie is niet gemakkelijk. En tot op de dag van vandaag hebben meer dan eens mensen deze teksten totaal verkeerd geïnterpreteerd met verschrikkelijke gevolgen.
Misschien geeft een voorbeeld duidelijkheid. Wij zullen het in principe met elkaar eens zijn over het volgende. Afspraken worden gemaakt om ze te houden. En hoe belangrijker de zaak is, des te zwaarwegender het jawoord ofwel de belofte. Wij kunnen daarbij denken aan het jawoord bij de huwelijkssluiting, het jawoord bij een priesterwijding en niet te vergeten de belofte om als ouders zorg te dragen voor de opvoeding van de kinderen.
Maar als wij mensen deze beloftes toch breken, mensen elkaar laten vallen en in de steek laten ondanks hun gegeven belofte. Hoe vaak zeggen omstanders dan niet: wij zwijgen maar om de lieve vrede te bewaren. Als het maar gezellig is. Laten wij vooral niet moeilijk doen. Je moet toch ook water bij de wijn doen. Heeft Jezus misschien deze levenshouding voor ogen wanneer Hij vandaag zegt: “Vuur ben ik op aarde komen brengen”?
Nu is het allereerst van belang om te weten welk vuur Jezus bedoelt. Het is niet het vuur van de wraak en nog minder het vuur van klein menselijk leedvermaak over de fouten van anderen. Neen, Jezus spreekt hier over het vuur van de liefde. Een bekend gebed om de heilige Geest af te smeken formuleert het als volgt: “Zend ons het vuur van uw Liefde.”
En dat vuur, zo zegt ons het gebed tot de heilige Geest wordt door Jezus over ons afgesmeekt. Het is de Geest van liefde die ons in vuur en vlam wil zetten. En hoe is die Goddelijke liefde? Want Jezus wordt meer dan eens geciteerd, juist om het ‘niet moeilijk doen’ te sauveren. Jezus verlangt niet van de mensen, dat het moeilijk wordt; zo zegt men dan.
Het evangelie gaat verder met de volgende woorden: “Ik moet een doopsel ondergaan en hoe beklemd voel ik Mij totdat het volbracht is.” Met dat doopsel bedoelt Jezus zijn kruisdood. Zijn lijden en dood zijn namelijk geen bijkomstigheden. Neen, in het Offer van Jezus wordt zichtbaar, wat God onder liefde verstaat. “Zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij ons zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven.” “Geen groter liefde kan iemand hebben, dat Hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.” Sterker nog, zo verzekert ons de apostel: Jezus heeft voor ons zijn leven geofferd toen wij nog zijn vijanden waren.
Welnu, als gedoopte christenen treden wij binnen in die liefde. Wij zijn als leerlingen van Jezus geroepen met niet minder genoegen te nemen dan met die liefde. En dat betekent in navolging van Jezus een kruisweg.
De Hebreeënbrief zegt het vandaag als volgt: “Laten wij ons aansluiten bij die menigte getuigen van het geloof en elke last en belemmering van de zonde van ons afschudden om vastberaden de wedstrijd te lopen waarvoor wij ons hebben ingeschreven.” En de brief vervolgt: “Ziet naar Jezus, uw aanvoerder van het geloof. In plaats van de vreugde die hem toekwam heeft Hij een kruis op zich genomen. Hij heeft de schande niet geteld.”
Het leven mag gezellig zijn en wij hoeven niet moeilijk te doen. Laat echter dan wel de Goddelijke liefde het fundament zijn. Dat wij niet de weg van de minste weerstand kiezen. Wij zijn als gedoopte christenen tot iets groots in staat. Indien wij die kruisweg met Jezus durven gaan, met vallen en opstaan; dan zullen wij onszelf en anderen in vuur en vlam brengen om de boodschap van het evangelie te beleven en uit te dragen. En dan zullen wij ook de kracht ontvangen om onze beloftes gestand te doen door met Jezus ons kruis te dragen.