Social Media

Zondag 12 september 2021 – 24e zondag door het jaar

Geplaatst op: 05-09-2021

1e lezing Jes.50,5-9a  
2e lezing Jak.2,14-18  
Evangelie Mc.8,27-35  

 

Geen hemelse toverspreuk

“Wie zeggen de mensen dat Ik ben.” Veel mensen die als christen gedoopt zijn, kennen de naam van Jezus, maar wat voor een betekenis geeft men daaraan? In hoeverre draagt men de identiteit van het christen zijn nog uit? Als christen ben je naamdrager van Jezus en zo ben je verbonden met Hem. Die band maakt sterk en draagt bij tot wie je zelf bent. De mensen van Jezus’ tijd speculeerden over wie Hij toch wel kon zijn: zou hij een nieuwe Johannes de Doper, Elia of één van de grote profeten uit het oude verbond zijn? Eén voor hen voor de hand liggend en niet verkeerd antwoord. Maar Jezus wil niet weten wat de brede massa over Hem denkt. Hij vraagt het zijn vrienden: “...en jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?” Ik denk dat hij dat echt heeft willen weten.

Zijn vrienden waren gewone arbeiders, ambachtslieden en vissers, ook vrouwen, die alles hadden achtergelaten om Hem te volgen, omdat Hij hen ten diepste geraakt had en ze gefascineerd waren door zijn boodschap. Ze voelden en dachten waarschijnlijk allemaal zoals Petrus, die zijn hart laat spreken en vol overtuiging zegt: “Gij zijt de Christus, de Messias!” Het is het inzicht van een eenvoudige man, die alles wat hij ooit over de Messias heeft gehoord, verwerkelijkt ziet in de persoon van Jezus. Ja, Jezus is zijn hele Hoop. Hij is voor hem de Messias, omdat de Messias een toekomst in het vooruitzicht stelt, een betere toekomst.

De Heer verbiedt zijn vrienden om er met anderen over te spreken. Blijkbaar wil Hij zijn ‘Messias zijn’ niet aan de grote klok hangen. Maar waarom niet? Het is te begrijpen wanneer de Heer begint te spreken over zijn toekomstig lijden en zijn opstanding. Hij wil niet de rol van een koning op zich nemen en aan het hoofd van een staat gaan staan. Zijn leerlingen zijn pijnlijk verrast en denken: wie zich klein maakt, blijft klein. Alleen de groten worden door allen bejubeld. Petrus neemt Jezus terzijde en probeert Hem van mening te doen veranderen. Maar hij krijgt forse kritiek van Jezus, die hem zegt dat hij niet nadenkt over wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen. Anders dan zijn vriendenkring beseft Jezus dat er voor Hem geen happy-end in het verschiet ligt. Hij zal gevangen, verhoord, veroordeeld en terechtgesteld worden. Weliswaar onschuldig, maar ter dood veroordeeld. Hij is vredelievend en toch een slachtoffer van geweld.

Hij wil alleen maar het goede voor de mensen. Maar ogenschijnlijk mislukt Hij, omdat Hij aanloopt tegen de hardheid van al diegenen, die niet willen dat er in het leven van de mensen iets verandert. Jezus weet: de weg naar de redding van de mensheid kan niet gaan over de straat van het succes van koningen en winnaars, maar alleen langs de weg van onvoorwaardelijke solidariteit met de zwakken en de noodlijdenden, met de slachtoffers en de verliezers.

Lijden en dood kunnen niet uit de weg worden geruimd met een hemelse toverspreuk. Lijden, dood en verrijzenis kunnen alleen bewerkt worden door deze zelf te doorleven en te ondergaan. Dat is voor ons ook een levensopdracht vanuit het geloof in zijn weg. Een weg die ook hoop geeft, vooral aan die mensen die aan de kant van de verliezers terechtgekomen zijn. Een Messias die in het leven het lijden doorstaat is me in elk geval liever dan een messias die ligt te zonnen in de glans van succes en oppervlakkige roem. Met de Heer, die Pasen, dood en verrijzenis heeft doorgemaakt, voel ik mij verwant en begrepen, want dan kan ik aanvoelen dat Hij iets met mij en met mijn leven van doen heeft.  

Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie

Illustratie: Wim Johannesma