Zondag 30 oktober 2022 – 31e Zondag door het jaar
1e lezing: Wijsh. 11,23-12,2
2e lezing: 2 Tess. 1,11-2,2
Evangelie: Lc.19,1-10
Tastbare barmhartigheid
Wij mensen proberen telkens opnieuw eigen schuld af te schuiven op anderen. Het gebeurt in de politiek, op het werk, binnen een gezin. Het is een gegeven dat ook aan ons kerkmensen niet voorbijgaat. Het is een werkelijkheid die ook al op de eerste bladzijdes van de Bijbel beschreven wordt. De heilige Schrift verhaalt ons daar het gebeuren van de zondeval. En wanneer God daardoor op zoek moet gaan naar Adam, die zich schaamt na de zonde, begint ‘het eerste drek gooien’ van de mensengeschiedenis. Adam geeft Eva de schuld en Eva gooit vervolgens drek over de slang. Niemand is bereid verantwoordelijkheid te dragen voor eigen wangedrag. Is dat misschien de reden waarom God de eerste mens uit zijn blikveld verstoten heeft?
Gelukkig komt men er in het Oude Testament al snel achter dat God niet is zoals wij zwakke mensen. God ontfermt zich over allen. Hij let niet op de zonden van de mensen. En waarom niet? Opdat zij tot inkeer zouden komen. Jezus maakt die ‘God vol ontferming’ vandaag opnieuw zichtbaar en tastbaar. Opnieuw is daar een groep mensen die met drek wil gooien: “Hij (Jezus) is bij een zondaar zijn intrek gaan nemen.” Eenmaal fout altijd fout.
Het gaat vandaag in Zacheüs over een grote zondaar. Als hoofdambtenaar van het tolwezen haalt hij belasting binnen voor de bezetter. Hij heult dus met de vijand en pleegt landverraad. Voor wie onder ons de oorlog nog heeft meegemaakt, weet wat dat betekent. Een mens is echter altijd meer dan een verrader. In iedere mens schuilt ook het goede, want wij zijn allen geschapen als beeld van God. Waarschijnlijk heeft Zacheüs lucht gekregen van de genezing van de blinde, die zich ook in Jericho afspeelde. Hij is nieuwsgierig geworden. En zijn waardigheid als ambtenaar vergetend, klimt hij in een boom. Hij wil zien maar zelf niet gezien worden.
Op die manier lijkt hij op de eerste mens Adam, die na het eten van de verboden vrucht zich samen met Eva in de struiken verstopte. Kunnen wij ons in dat eerste mensenpaar herkennen? Zo gauw ze ontdekt zijn begint het afschuiven van schuld op de ander. Er is echter een groot verschil tussen de reactie van Adam en die van Zacheüs. Zacheüs verschuilt zich bij het zien van de Heer niet langer. Hij komt ook niet schoorvoetend tevoorschijn om vervolgens zijn werkgever, de Romeinen aan te klagen. Neen, Zacheüs kwam snel naar beneden. Hier wordt in de grondtekst hetzelfde woordje gebruikt als bij de herders die zich naar de kribbe haasten om de Verlosser te zien in doeken gewikkeld.
Zacheüs had misschien nog geen helder beeld over Jezus, zijn haasten brengt hem echter over de streep. En dit is, aldus het boek der Wijsheid, genoeg om Gods hart als het ware te vermurwen. In Jezus wordt Gods barmhartigheid tastbaar. En zoals de herders verheugd de kerststal verlieten zo eindigt ook de ontmoeting van Zacheüs met Jezus in vreugde en genezing: ”Vandaag is dit huis heil ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham.” Die vreugde wens ik ons allen toe.
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie