Zondag 17 maart 2024 – 5e zondag van de 40-dagentijd
1e lezing: Jer.31,31-34
2e lezing: Hebr.5,7-9
Evangelie: Joh.12,20-33
Jezus willen spreken
“We zouden Jezus graag spreken.” Maar hoe kun je bij Jezus komen om Hem te spreken? Zeker als je nog een buitenstaander bent, zoals de Grieken in het evangelie. Jezus willen spreken. Maar Jezus kan zo hoog lijken. Te hoog voor je. Daarom laagdrempelig beginnen, zoals deze Grieken. Ze zoeken een weg naar Jezus door een apostel met een Griekse naam aan te klampen, Filippus. En die haalt er nog een andere apostel met een Griekse naam bij, Andreas. Daar beginnen waar het nog vertrouwd is. Grieken zoals zij. Geboren in het heidense Galilea en nog hun heidense naam dragend. Een opstapje naar Jezus.
Filippus en Andreas hebben ook elkaar gevonden. Een soort lotgenoten. Meestal samen. Ze komen uit dezelfde stad en zijn in dezelfde week geroepen. Ze zijn samen betrokken bij het overleg voor de wonderbare broodvermenigvuldiging. En in dit evangelie zijn ze samen de middelaars naar Jezus. Op dit moment zijn ze ook nog niet zover in het geloof. Ze komen in hun geloofsbelijdenis niet verder dan: Jezus is de Messias, maar ze noemen Hem ook nog de zoon van Jozef. Als ze door Jezus op de proef worden gesteld weten ze zich geen raad. Bij de wonderbare broodvermenigvuldiging beginnen ze heel menselijk, heel huishoudelijk te doen. Ze maken een berekening. Als heidenen op hen afkomen, zoeken ze eerst elkaar op en dan pas Jezus. Filippus krijgt nog een standje, omdat hij in Jezus niet de Vader ziet, dat hij Jezus die al zo lang bij hen is, nog niet kent.
Naar die Filippus en Andreas gaan de Grieken eerst toe. Laag beginnen. Stapje voor stapje. En dat is goed zo, om het stapje voor stapje te doen. Want het is niet niks als je in gesprek wilt komen met Jezus. “Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen. Wie zijn leven bemint, verliest het.” Als wij bang zijn om… kijkt Jezus voor ons vooruit. Hij ziet meer. “Maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort. Maar wie zijn leven in deze wereld haat zal het ten eeuwigen leven bewaren.” Daar waar wij nog zoveel van het leven houden, kijkt Hij verder dan onze neus lang is. En van daaruit zegt Hij: “Volg Mij.”
Volg Hem die het aangedurfd heeft om te sterven, om zijn leven te verliezen. Niet dat Hij het gemakkelijk vindt. Hij is ontroerd. Eigenlijk staat er: Hij is er beroerd van. Maar Hij doet het toch. Niet voor zichzelf, maar voor ons. Hij wordt door het kruis van de aarde omhoog geheven om ons met zich mee omhoog te trekken. Het begint heel laag om uiteindelijk heel hoog te eindigen. En dat moet je stapje voor stapje doen. Zo is de weg met Jezus. En zo moeten we ook met elkaar omgaan. Beseffen dat we allemaal laag moeten beginnen. Elkaar ook die kans geven. Elkaar helpen om stapje voor stapje meer naar Jezus toe te gaan en meer met Hem mee te gaan. Elkaar steunen. Wat Filippus en Andreas met de Grieken doen, zo moeten wij met elkaar doen. We hebben elkaar zo ontzettend nodig om in gesprek te komen en te blijven met Jezus. Laten wij zo er voor elkaar dan ook zijn.
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie
IIlustratie: Bijbel in 1000 seconden