Zondag 23 februari - 7e zondag door het jaar
1e lezing: Lev. 19,1 2.17-18
2e lezing: 1 Kor. 3,16-23
Evangelie: Mt. 5,38-48
Niet ik, maar Jezus in mij
Perfect en volmaakt, daarover spreekt vandaag het evangelie. Jezus zegt namelijk: ”Weest volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.” De weg om dat te bereiken is echter bij velen niet populair. Opmerkingen zoals: “Ik ben geen heilige”, of: “Ze moeten mij maar nemen zoals ik ben”, of: “Laten wij maar gewoon doen, dan doen wij al gek genoeg”, spreken boekdelen.
Menigeen gaat er als vanzelf van uit dat sportmensen de lat hoog leggen om te kunnen scoren; gaat het om de menselijke moraal of een christelijke levenshouding, dan zijn velen met heel weinig tevreden. Wie traint zich nog in het christen zijn?! “Wees heilig, want Ik de Heer uw God ben heilig.” Is dat niet te hoog gegrepen? Wij zijn toch maar mensen. En in het evangelie wordt die heiligheid van God nog scherper ingekleurd: “Bemin uw vijanden, bid voor wie u vervolgen.” Want zo, aldus Jezus, ben je kind van God.
In feite wordt door de woorden ‘kind van God’ ons al de richting gewezen, waar wij de nodige energie mogen zoeken om ook aan deze ‘sportieve’ strijd enthousiast mee te doen. Kunnen ouders van grote invloed zijn voor toekomstige Olympische medaillewinnaars; het ouderschap van God speelt blijkbaar op de weg naar de volmaaktheid ook een beslissende rol. Allereerst is daar de voorbeeldfunctie. Brengen sportieve ouders vaak sportieve kinderen voort; wie geregeld met Jezus als een kind naar God de Vader kijkt, zal in deze Vader een inspirerend voorbeeld vinden om door te gaan met de christelijke training. Wat is Jezus’ specialiteit. Waarin blinkt Hij uit? Paulus zegt over Jezus als topvoorbeeld: ”Hij heeft zijn eigen leven uit liefde niet gespaard: voor ons allen heeft Hij zich overgeleverd.”
Er is echter ook een groot verschil met normale ouders. Hoe willen wij de volmaaktheid van God onze Vader bereiken terwijl wij, zijn kinderen, slechts mensen zijn? Volwassenen treden op de Olympische Spelen toch ook niet aan tegen kinderen, dat zou een ongelijke strijd zijn. Dan vraag je van kinderen het onmogelijke. Paulus geeft ons in de tweede lezing aan waar de oplossing gevonden wordt. Daar worden wij tempel van Gods Geest genoemd. De tempel van God is heilig en die tempel dat ben jij. God woont in ons als in een heilige woning. Sterker nog: Jezus roept in ons God, Vader. Ik doe het niet, zegt Paulus terecht: Jezus doet het in mij.
Gezond christelijk streven naar perfectie mag betekenen, dat ik God in mij de kans geef om grensverleggend bezig te zijn. Niet voor niets zegt diezelfde apostel: ik wil roemen op mijn zwakheid. Niet ik moet het doen, maar Jezus in mij. Jezus helpt mij niet alleen om God Vader te noemen; Hij is ook Degene die in ons die de goddelijke liefde kan volbrengen, waarover het evangelie vandaag spreekt. Een grenzeloze liefde die telkens opnieuw heiligen heeft geïnspireerd om dat ook te doen.
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de de dagelijkse liturgie