Het vertrek van de 69e ‘Togh van de Blauw Sjuut’ op 25 februari zal, naast de traditionele 'doop en installatie van de nieuwe gastbemanning, dit jaar in een bijzonder licht staan.
Bisschop Harrie Smeets zal voor het vertrek het narrenschip en zijn bemanning zegenen.

Traditioneel vertrekt de Blauw Sjuut in de week vóór carnaval vanuit haar thuishaven Heerlen om in de Euregio het carnavalsfeest aan te kondigen. Als ambassadeurs van de Limburgse Vasteloavend doet de schuit ruim 30 ankerplaatsen aan: van Aken in Duitsland tot Sint Truiden in België en van Sint Joost in Midden-Limburg tot Maastricht in het zuiden. Op ludieke wijze wordt slag geleverd met de betreffende gemeentebesturen en worden bestuurders op de hak genomen. 

De komst van de bisschop naar het vertrek van de Blauw Sjuut is een uniek moment in de roemrijke traditie van het Gilde. Al eerder heeft het Gilde een bezoek gebracht aan destijds bisschop Jo Gijsen in Roermond, maar nooit eerder is een bisschop bij het vertrek van de Blauw Sjuut aanwezig geweest. 

Waarnemend burgemeester Emile Roemer van Heerlen zal in aanwezigheid van bisschop Smeets het Gilde van de Blauw Sjuut toespreken en hun van de laatste wetenswaardigheden voorzien, die ‘Moelemeeker’ Hub Leenen moeten helpen om alle ludieke aanvallen in de bezoekende gemeentes te kunnen pareren. Nadat het Gilde van alle benodigde informatie en inwendige versterkingen is voorzien, vertrekt het gezelschap samen met bisschop Smeets richting het Pancratiusplein, waar de bisschop om circa 12.45 uur de Blauw Sjuut zal zegenen en de bemanning een behouden vaart en goede terugkomst zal toewensen. 

De geschiedenis van de ‘Blauw Sjuut’ gaat terug tot in de Middeleeuwen. Toen trokken er rond carnaval al gezelschappen rond op een narrenschip of ‘karreschip’ (carrus navalis: een schip op een kar). Handelsmerk van de gezelschappen waren ironie en omkering: burgers die zich uitdosten als koningen en prinsen, hetgeen met carnaval in feite nog steeds gebeurt.