Wintercolumn: God is er. En dat is hoopvol
“Als velen zeggen: ‘Wie geeft ons hoop?’, toon ons dan, Heer, het licht van uw aanschijn” (Psalm 4,7).
Als christenen worden we vaak aangesproken op de hoop die in ons zou moeten leven. Zeker in het komende Heilig Jaar met als thema ‘Pelgrims van hoop’ vraagt een journalist of interviewer: “Waar put u hoop uit? Waar ziet u tekenen van hoop?” Wij worden aangesproken op onze hoop en men vraagt er uitdrukkelijk naar, omdat velen – terecht – vermoeden dat christenen mensen van hoop zijn. Een antwoord is niet per se eenvoudig.
Ook de psalmist wordt gevraagd waar hij zijn hoop vandaag heeft. “Als velen zeggen: ‘Wie geeft ons hoop?’ En wat antwoordt de psalmist? “Toon ons dan, Heer, het licht van uw aanschijn.” Misschien denkt u: ‘Is dat nou een goed antwoord?’
Ik zou in deze dagen aan het begin van de Advent met u willen nadenken over die bijzondere naam van Jezus waarmee Hij in de kersttijd vaak wordt aangesproken: Immanuel, God met ons. Bedoelt de Kerk hiermee dat God met óns is, en niet met de anderen, de ongelovigen, de atheïsten, de ándersgelovigen? Kunnen wij God voor onszelf claimen? Bedoelen we met deze naam dat ons niets kan gebeuren? God als een soort verzekering! Mogen wij ervan uitgaan dat God met ons is, met ons meetrekt, dat wij altijd op zijn hulp mogen rekenen? Vaak leggen wij de naam Immanuel zo uit.
Ik zou met u een uitstap willen maken naar een gebeurtenis in het leven van Mozes, toen hij Gods aangezicht mocht zien. Mozes bevindt zich in de woestijn met de kudde van zijn schoonvader. Hem verschijnt de engel van de Heer in een vuur dat opvlamt uit een doornstruik. Mozes kijkt nog eens goed en ziet dat de doornstruik in lichter laaie staat en toch niet verbrandt. Er ontvouwt zich een gesprek tussen Mozes en de Heer.
Als Mozes uiteindelijk vraagt naar de Naam van Degene die hem verschijnt, antwoord Deze: “Ik ben die is” (Exodus 3,14 volgens onze Willibrordvertaling). Soms wordt er vertaald: “Ik ben er voor jou” of “Ik zal er voor jou zijn.” De vertaling van het Hebreeuwse origineel is niet eenvoudig en er wordt vaak over gediscussieerd.
Ik zou graag de volgende benadering willen kiezen: ‘Ik ben die ik ben’ of ‘Wie Ik ben, ben Ik’. De uitspraak van God over zichzelf gaat in de richting van: ‘Ik ben er gewoon, of je Mij nu kent of niet, of je Mij wílt kennen of niet, of je mij wilt volgen of niet: Ik ben er. Ik ben er altijd’. Wij gaan er niet over wie God is. Dat bepaalt Hijzelf. Hij is wie Hij is. Hij blijf toch wel aanwezig. Hij is degene die er altijd is. In het Grieks is deze Godsnaam dan ook vertaald met ‘de Zijnde’. Dat is soms heel filosofisch-abstract uitgelegd, maar dat is niet bedoeld.
God bevestigt wie Hij is: “Ik ben die Ik ben’. Het klinkt als ‘het is, wat het is’. We weten dan eigenlijk nog niet zoveel, ook niet van God. En zo is het ook. Over God kunnen we eigenlijk weinig zeggen. Over Jezus veel meer. Over Hem lezen we in het Nieuwe Testament. De apostelen en ooggetuigen hebben opgeschreven wat ze met Jezus ervaren hebben. In Jezus komt God zichtbaar in onze wereld. Als we God willen leren kennen, kijken we naar wat Jezus gedaan en gezegd heeft. Dat is het mysterie van Kerstmis. God wordt mens.
Als ons gevraagd wordt naar onze hoop, kunnen we het beste verwijzen naar Hem die er ‘gewoon’ is. Hij is niet afhankelijk van mij. Ook als ik niet aan Hem denk, is Hij er. Ik kan ook allerlei ideeën over Hem hebben, maar Hij blijft toch altijd zichzelf. Geloven kunnen we dan ook omschrijven als: accepteren dat Hij er is en daaruit leven. Je hoeft het maar te ontvangen. Je hoeft je hart maar te openen. Als we een baby zien die pasgeboren is, gaat ons hart ook spontaan open.
Met Kerstmis opent paus Franciscus het Heilig Jaar en opent hij de heilige poort of de heilige deur in de Sint-Pieter in Rome. In de dagen daarna worden de andere heilige deuren in de aartsbasilieken in Rome geopend. Op zondag 29 december wordt wereldwijd in de kathedralen van alle bisdommen aandacht besteed aan de opening van dit bijzonder jaar. In ons bisdom is dat dus in de Sint-Christoffelkathedraal in Roermond om 10.00 uur. Deze viering wordt toevallig op televisie uitgezonden.
De geboorte van een kind, de geboorte van hét Kind is hoopvol. Wij aanschouwen zijn gelaat oftewel zijn aanschijn. Wat hebben we meer nodig om hoopvolle mensen te zijn. Onze hoop is ten diepste te vinden in Christus, Degene die de altijd en overal aanwezige God nabij brengt.
Mede namens mijn vicarissen en medewerkers wens ik u een goede voorbereiding op Kerstmis.
+ Ron van den Hout
bisschop van Roermond