Kerstmis 2021: God uit God en Licht uit Licht
Elke wereldgodsdienst heeft zijn eigen feesten en gebruiken die voor iedere gelovige, die zijn geloofsbeleving serieus neemt, ook nageleefd dienen te worden. Neem Pasen of Kerstmis: het zijn zo’n belangrijke hoogfeesten dat elke katholiek ze moet vieren. Sterker nog: zo schrijft het kerkelijk wetboek van de katholieke kerk bijvoorbeeld voor dat een bisschop – tenzij verhinderd om een zeer ernstige reden – een hoogfeest zoals bijvoorbeeld de geboorte van Christus vanaf de eigen zetel in de kathedraal moet vieren. En ook al kostte het moeite, behalve het gegeven dat ik dat zelf ook wil, heeft mijn fysiotherapeut mij met geduld, oefening en zijn aanwezigheid mij vanmorgen tot hier gebracht.
Naast die belangrijke feesten kent ieder geloof ook minder belangrijke feesten, soms ontstaan uit traditie of een legende of een wonderverhaal. Fijn en goed om te vieren. Maar als het niet is, dan is het ook geen probleem. Neem in onze kerk het feest van Martinus: er zijn heel wat parochies in het Limburgse naar hem vernoemd. Maar je hoeft niet perse met een doorgesneden mantel of met een lampion de straat op om te getuigen dat je het geloof van deze vroegchristelijke bisschop deelt. Noem het maar volksdevotie. Daar hoeft niets mis mee te zijn.
Zo was het bij de Joden niet anders. In december vieren de Joden het Chanoekafeest. Je moet het eigenlijk uitspreken met een harde g, maar dat gaat mij als Limburgse bisschop toch net iets te ver. Chánoeka dus. Hoewel dit feest volgens het Oude Testament pas laat in Jeruzalem ontstond – in het boek van de Makkabeeën – en echt niet tot de grote verplichte Joodse feestdagen behoort, weten we dat Jezus als volwassene zich in Jeruzalem ten tijde van dit winterfeest ophield. Jezus ging de volksdevotie blijkbaar niet uit de weg.
Waar kwam dit feest nou vandaan? In het kort: ten tijde van de Griekse onderdrukking in Israël werd de Joodse tempel ontwijd. Grieken plaatsten in de tempel o.a. een altaar voor hun oppergod Zeus. Een grote belediging van de Joodse God. Een ernstige ontwijding. De Joden kwamen in opstand, reinigden de tempel en wijdden hem opnieuw aan God toe. In die joodse tempel stond een menora. Dat is een kandelaar met zeven bakjes olie, voor elke dag van de week één. In de olie zat een lont dat moest blijven branden. Heel vergelijkbaar met onze godslamp. Voor de kandelaar werd niet zomaar olie gebruikt. Dat moest gewijde en gerijpte olie zijn.
Bij de ontwijding van de tempel was dat licht uiteraard ook gedoofd. Bij de vernieuwde toewijding vond iemand – zo zegt het verhaal –ergens nog één verzegeld flesje met gewijde olie, genoeg voor één dag. Dat werd aangestoken en iedere dag werd er een lont meer aangestoken. En de olie uit het laatste flesje raakte niet op. Pas na acht dagen was er nieuw geperste en gewijde olie. Toen brandde de olie uit dat ene flesje nog steeds. Een wonder! De kandelaar brandde acht dagen op olie voor maar één dag. Om dat te vieren, werd het Feest van de Tempelwijding ingesteld. Ook Jezus heeft dat in Jeruzalem gevierd.
Tijdens dit feest in de winter liepen Joden met palmtakken en versierden ze de tempel en hun woonhuizen met lichtjes.Waar kennen we dat toch van? Lampjes en groen. Dat klinkt naar gezelligheid en kerstsfeer. Maar het ging de Joden niet in de eerste plaats om gezelligheid en sfeer. Het ging om het gedenken van het machtige werk van God. Toch mag je je afvragen wat Jezus met Chanoeka vierde? Want juist op dit feest van de Tempelwijding vestigt Jezus alle aandacht op zichzelf en laat hij zich kennen! Maar niet als Chanoekavierende Jood, maar als Gods Zoon. Chanoeka is in de tijd van het Oude Testament eeuwenlang gevierd. De Joden vieren het nog. Maar Jezus zegt eigenlijk: het Chanoekafeest wachtte op Mij. Ik ben het licht van de wereld: God uit God, Licht uit Licht.
Je kunt lichtjes ophangen wat je wil, toch kun je in het donker blijven. In het donker van onze tijd. Neem de pandemie die van geen wijken wil weten; neem ziekte of somberheid die het licht van onze geest kunnen verduisteren of neem de sociale media. Zij leggen vaak iedere vorm van fatsoen terzijde en vinden beledigen en kwetsen van anderen de gewoonste zaak van de wereld, waardoor het licht tussen mensen steeds vaker en verder verduistert. Kerstverlichting zat, maar toch kan het donker blijven.
Hoe kom je terug in het licht? Je hebt een lamp nodig. Als mensen kunnen we Gods licht niet alleen brandend houden. Louter menselijk licht dooft maar al te gauw. We proberen licht te maken, maar we falen als Gods lichtdragers. En het duister wint het maar al te gauw. Deze nacht is Gods eigen zoon gekomen. Die liet wél Gods Licht aan de mensen zien. Hij was en is de Zoon van God. Sprekend zijn Vader! Hij zei: “Ik ben het licht voor de wereld.” Dat licht waar Jesája al van profeteerde.
Vandaag vieren we Kerstmis. Bij het Kerstfeest denken veel mensen aan lichtjes en aan groen. Door Jezus zie je dat het om veel meer gaat dan om lichtjes, sfeer en gezelligheid. Door Jezus zie je ook het beperkte en symbolische van het Chanoekafeest, van al te werelds feesten alleen. Jezus is meer dan een lamp die op olie brandt. Jezus is het licht dat nooit uitgaat. Hij is het ware Licht dat ieder mens verlicht: U en mij en ieder die Zijn licht in het leven toelaat.
In die geest wens ik u allen een Zalig Kerstfeest.
+ Harrie Smeets,
bisschop van Roermond