Ieder mens telt voor Vincentiusvereniging Geleen
Tekst en foto’s Matheu Bemelmans
Geloven is een werkwoord. Dat betekent dat de handen uit de mouwen gestoken moeten worden. Wie dat onder andere doen, zijn de vijfenvijftig vrijwilligers van de Vincentiusvereniging Geleen. Elk jaar helpen zij zo’n zestig huishoudens die in armoede leven of met ernstige schulden te maken hebben. Hun motto: ‘Ieder mens telt’.
De naam ‘Vincentiusvereniging’ klinkt sommige mensen misschien in de oren als iets van heel lang geleden. Maar niets is minder waar. Met zo’n vijftig zelfstandige afdelingen, verspreid door het hele land, is de vereniging zeer bij de tijd en actief. Een van de negen Vincentiusverenigingen in Limburg is die van Geleen. Met een Vincentiushuis waar wekelijks boeken en tweedehandskleding verkocht worden en een eigen loods met meubels en witgoed is deze afdeling heel actief.
Drijvende kracht achter het geheel is voorzitter Paul Offermans. Onlangs leidde hij bisschop Ron van den Hout rond door het Vincentiushuis, toen deze een kennismakingsbezoek aan Geleen bracht. Offermans heeft een lange staat van dienst als vrijwilliger in verschillende parochies. Hij leidde jeugdgroepen, bracht de ziekencommunie rond, zat in het kerkbestuur en was lid van het missiecomité. Zo’n vijfentwintig jaar geleden kwam hij bij toeval in aanraking met de armoedeproblematiek en die heeft hem sindsdien niet meer losgelaten.
“Toenmalig deken Trienekes kreeg heel veel zwervers aan de deur die om geld en eten vroegen,” herinnert Offermans zich. “Dat dreigde te escaleren. We zijn toen met een klein comité gaan kijken hoe we hulp konden bieden. We ontdekten dat er in de parochie een Vincentiusvereniging bestond die nog maar twee leden had en versterking kon gebruiken. We zijn eerst bij een paar andere verenigingen gaan kijken hebben ons daarna aangesloten.”
Boekenverkoop
Hulpvragen waren er voldoende, maar geld om te helpen was er niet. “Het liefste proberen we met gesloten beurzen mensen met spullen of kleding te helpen, maar helemaal zonder geld gaat het niet. Dus moesten we iets verzinnen om inkomsten te genereren,” legt Offermans uit. “De plaatselijke bibliotheek ging verhuizen en deed een enorme collectie oude boeken van de hand. Die mochten wij verkopen. Zo zijn we met de verkoop van boeken begonnen. Later kwam daar tweedehandskleding bij. Onze winkel is elke donderdagmorgen en elk tweede weekend van de maand open. Dat is onze belangrijkste bron van inkomsten.”
Hij laat er meteen op volgen: “Maar de winkel is een middel, geen doel op zich.” Dat doel is het helpen van mensen die om welke reden ook in de problemen zijn gekomen en hulp nodig hebben. Offermans: “In navolging van Sint-Vincentius zeggen we dat ‘ieder mens telt’ en dus ook recht heeft op hulp, ongeacht afkomst, huidskleur of religie. Die hulp kan bestaan uit kleding, huisraad, witgoed, meubels en soms ook klusjes die gedaan moeten worden. Als het echt niet anders kan, helpen we ook met geld. Het gaat dan meestal om een paar honderd euro, waarmee mensen weer even vooruit kunnen.”
Gemiddeld kan de Geleense Vincentiusvereniging zo’n 60 huishoudens per jaar helpen. “De hulpvragen komen via allerlei instanties binnen. De gemeente, zorginstellingen, de woningcorporatie of de parochie weten ons te vinden. Vrijwilligers van ons ‘hulpteam’ gaan dan op huisbezoek om de situatie met de mensen te bespreken.” Offermans is daar zelf vaak bij en schrikt elke keer opnieuw van wat hij tegenkomt. “Het aantal mensen dat in problematische armoede leeft, is veel groter dan je op het eerste gezicht zou denken. Vaak is het een opeenstapeling van problemen, die daardoor steeds groter worden en waar mensen op enig moment zelf niet meer uitkomen.”
Persoonlijke aanpak
Door de inmiddels jarenlange ervaring hebben Offermans en zijn mensen geleerd om door te vragen en zo de meest schrijnende gevallen op het spoor te komen. “Mensen hebben veel vertrouwen in ons. Dat komt door de persoonlijke aanpak. Door in hun eigen vertrouwde omgeving met mensen te praten, ontdek je vaak heel snel wat het echte probleem is. Wie hard schreeuwt, heeft meestal niet zoveel hulp nodig. Maar degenen die niks zeggen en niks vragen, kunnen onze hulp het beste gebruiken.”
De tweedehandskleding is niet alleen voor de verkoop. Buiten de openingstijden mogen menen die het nodig hebben ook gratis iets komen uitzoeken. Begin december mogen ouders Sinterklaascadeautjes voor hun kinderen uitkiezen. Iedereen die de vereniging in de loop van het jaar geholpen heeft, krijg voor Kerstmis een pinpasje van de plaatselijke supermarkt.
Het valt de vrijwilligers van de Geleense Vincentiusvereniging op dat in toenemende mate eenoudergezinnen voor hulp aankloppen. “Heel vaak zijn het alleenstaande vrouwen met kinderen. Ik erger me steeds meer aan vaders die na een scheiding hun verantwoordelijkheid niet nemen,” zegt Offermans. “De moeders moeten dan bij ons tweedehandskleding komen uitzoeken, terwijl die vaders op geen enkele manier bijspringen. Ze beseffen niet wat ze hun kinderen aandoen.”
Een andere groep die volgens Offermans steeds groter wordt, zijn mensen met psychosociale problemen. “Ik heb zelfs een cursus gevolgd om die te kunnen herkennen. Soms is de situatie zo ernstig dat professionele hulp ingeschakeld moet worden. Gelukkig weten onze vrijwilligers hoe je dat moet doen, want de mensen zelf hebben daar vaak geen idee van of hebben alle vertrouwen in overheidsinstanties verloren.”
Kinderen van God
Door het jaar is de inmiddels gepensioneerde Offermans zo’n vijftien uur per week voor de Vincentiusvereniging in touw. “Maar er zijn ook wel tijden geweest dat ik er wel 30 of 35 uur per week instak. Dat is eigenlijk niet de bedoeling, maar als mensen in moeilijkheden zitten wil ik iets voor ze betekenen. Ik zie dat als een soort plicht. Alle mensen zijn kinderen van God, ongeacht hun achtergrond en ze hebben allemaal recht op hulp.”
Voor Offermans is zijn geloof een belangrijke motivatie om dit werk te doen. Hij heeft het idee dat dit voor meer vrijwilligers van de Vincentiusvereniging geldt, hoewel hij daar nooit naar vraagt als een nieuwe vrijwilliger zich aanmeldt. “We vertellen wel dat de Heilige Vincentius à Paulo zich toelegde op de armenzorg en dat de stichter van onze vereniging, Frédéric Ozanam, heel erg door hem geïnspireerd was.”
Zelf is Offermans heel open over zijn religieuze achtergrond en haalt hij veel kracht uit het gebed. “Het geloof is voor mij de basis van het leven,” zegt hij. “Wat er ook gebeurt, er is altijd Iemand die bij je is. En Iemand met hoofdletters geschreven. Uit mijn geloof put ik hoop en liefde voor de medemens. Als ik toch geen hoop meer had, zou ik hier niet meer zitten.”
Vincentiusvereniging
De Vincentiusvereniging werd in 1833 in Parijs opgericht door de toen 20-jarige student Frédéric Ozanam. Hij en enkele medestudenten bezochten arme gezinnen, hulpbehoevende zieken en ouderen en ze hielpen waar dat nodig was. Binnen 10 jaar waren er Vincentiusverenigingen in Italië, Spanje, Portugal, Duitsland, Ierland en België. Sinds 1846 bestaat de vereniging ook in Nederland actief. Wereldwijd heeft de vereniging een miljoen leden in 148 landen. De Vincentiusvereniging bestaat uit een netwerk van zelfstandige stichtingen en verenigingen, met elk hun eigen vrijwilligers en diensten, afgestemd op de lokale behoeften. Alle afdelingen richten zich op het ondersteunen van mensen in armoede en sociale afhankelijkheid. Door ze door te verwijzen naar de juiste instanties of door zelf ondersteuning aan te bieden. Directe en persoonlijke hulp staat altijd centraal. Naast Geleen zijn er in Limburg Vincentiusverenigingen in Beek, Bergen, Eijsden, Heerlen, Kerkrade, Roermond en Venlo.