Jusititiepastor schrijft gevangene niet af

Geplaatst op: 07-10-2024

Tekst: Ryan van Eijk

Op de tweede zondag van oktober wordt in de kerk de Dag van de gevangenen gehouden. In de aanloop daar naartoe wordt op 9 oktober het 75-jarig bestaan van het justitiepastoraat in Nederland gevierd. Hoofdaalmoezenier Ryan van Eijk legt het belang hiervan uit.

 

Waarom?

De Kerk is op vele plekken en manieren aanwezig in de samenleving en in het leven van mensen. Soms heel zichtbaar, soms meer onzichtbaar en onbekend. Een onbekende, onzichtbare plek en manier – voor de meesten van ons – is het werk in gevangenissen: het justitiepastoraat. Het is onbekend, omdat de meesten er persoonlijk niet zelf direct mee in aanraking komen. En het gebeurt letterlijk achter muren en gesloten deuren. Toch behoort dit pastoraat tot de oudste aandachtsvelden binnen het christendom en onze Kerk. Het behoort bij wijze van spreken tot het DNA van het christendom en de Kerk. De reden daarvan vinden we natuurlijk in diverse teksten van het Oude en Nieuwe Testament: bevrijd en bezoek de gevangenen (onder andere in Jesaja en Psalmen, Mattheüs 25), de parabels van de verloren zoon of het verdwaalde schaap, niet de gezonde heeft een dokter nodig. En zowel in het Oude als Nieuwe Testament komen we velen tegen die zelf gevangen hebben gezeten of veroordeeld zijn, zoals Jozef, Johannes de Doper, Paulus en natuurlijk Jezus zelf. Te denken valt verder natuurlijk ook aan de vele martelaren tijdens de vervolgingen in de tijd van de vroege Kerk. 

Hoe en waar?

Door de eeuwen heen hebben christenen dus gevangenen bezocht of zelfs vrijgekocht. Sommige religieuze congregaties zijn er soms zelfs speciaal ooit voor opgericht. Ook nu is er nog dagelijks aandacht en zorg voor gevangenen, wereldwijd en op de meeste plekken lokaal geregeld. Sinds kort na de Tweede Wereldoorlog – in 1949 – is dit pastoraat in Nederland niet langer lokaal (per gevangenis) geregeld, maar landelijk. Het Ministerie van Justitie & Veiligheid en de R.-K. Kerk werken nauw samen om het pastoraat aan gevangenen mogelijk te maken. De kerk doet dat vanuit haar Evangelische opdracht, de overheid omdat ieder mens recht heeft op vrijheid van godsdienst, ook gevangenen. Dit resulteert in een gezamenlijke inspanningsplicht van kerk en overheid, waardoor iedere gevangenis minstens één justitiepastor/gevangenisaalmoezenier heeft. Deze is aangesteld door de overheid en werkt er vanuit en namens de Kerk. Door het hele land, in ruim dertig gevangenissen, werken meer dan veertig aalmoezeniers dagelijks met gevangenen (in totaal zijn er zo’n 9.000 mensen die vastzitten, jaarlijks gaat het om zo’n 30.000 mensen).

Een klein, gesloten dorp

Hoe ziet een gevangenis er nou uit? Natuurlijk wat we van buiten kunnen zien: hoge muren met prikkeldraad, camera’s, grote gesloten poorten. Vanbinnen is dat ook te zien, maar is er meer. Omdat mensen er 24 uur per dag verblijven en niet weg kunnen is een gevangenis vergelijkbaar met een klein, gesloten dorp. Met alles wat daarbij hoort: muren en deuren om het gesloten te houden, cellen om te ‘wonen’, maar ook werkplaatsen, spreekruimtes, een medische dienst, leslokalen, een bibliotheek, administratieve en financiële diensten. En dus ook een ‘kerkruimte’. Veiligheid is het belangrijkste aspect van wat gebeurt in dit dorp. Om die veiligheid te garanderen zijn er vele regels en beperkingen, niet alleen voor de gevangenen maar ook voor de mensen die er werken. Er zijn strakke dagprogramma’s met vastgestelde activiteiten, er is bijna overal voortdurend toezicht op iedereen en er zijn strakke regels over waar je mag zijn, met wie en waarom. Inderdaad: een gevangenis betekent het ontnemen van vrijheid. Ook een beetje als je er werkt.        

Het werk van het justitiepastoraat

Wat doet in een dergelijke omgeving nou de pastor/aalmoezenier de hele dag? Op papier en bij eerste blik niet veel anders dan in een parochie: individuele gesprekken met gevangenen, groepswerk, vieringen, overleggen. Is er dan geen verschil met buiten? Zeker wel. Het verschil zit natuurlijk in de omgeving en de situatie van de mensen die er verblijven. Het justitiepastoraat is er in beginsel alleen voor de gevangenen, niet voor het personeel (want die kunnen buiten naar de pastor of kerk). De gevangenispopulatie is geen afspiegeling van de samenleving buiten: mannen en vrouwen zijn er gescheiden, volwassenen en jeugdigen zijn er gescheiden, de overgrote meerderheid is in de leeftijd van 20-40 jaar. Dat maakt al een onderscheid. En de situatie van de mensen die er verblijven, is erg anders: ze kunnen immers niet met iedereen contact hebben (familie, vrienden, huisdieren), kunnen niet doen wat en wanneer ze willen (werk, hobby’s, vrije tijd). Dat is natuurlijk lastig, soms problematisch. En dan is het probleem waarom ze er zitten – volgens de rechter: een misstap of de verdenking daarvan. Dat heeft natuurlijk grote gevolgen: verblijf in een gevangenis gaat gepaard met afhankelijkheid van anderen, verdriet, boosheid, eenzaamheid, angst en onzekerheid over de toekomst, schuld en schaamte.

Al deze aspecten hebben gevolgen voor het gemoed van een mens. Het roept vragen op: Waar geloof ik nog in? Wie gelooft nog in mij? Waar is nog perspectief? Hoe kan ik nu verder, met wie? En daar komt de pastor/aalmoezenier in beeld. De pastor/aalmoezenier is in die situatie iemand bij wie je daarmee terecht kunt. Dat is niet alleen vanuit ‘nood leert bidden’. Het pastoraat is namelijk ook een vrije, veilige plek want de pastor/aalmoezenier is geen rechter, politieagent of bewaarder, maar iemand bij wie je je verhaal kunt doen, zonder dat het gevolgen heeft voor je dossier. Die vertrouwelijkheid is erg belangrijk voor gevangenen: ze hoeven zich er niet anders voor te doen dan ze zijn of zich voelen. Daar is voor hun een moment van rust, reflectie, bezinning en troost te vinden. Omdat er iemand luistert, je er een kaarsje kunt aansteken, kunt delen wat je bezighoudt of gewoon stil kunt zijn. Paus Franciscus noemt het justitiepastoraat dan ook werk dat gekenmerkt wordt door luisteren.

Wat te doen over de muren heen?

Zijn de kerk binnen en buiten de gevangenis dan volkomen gescheiden werelden? Nee, zeker niet. Want in vele gevangenissen zijn vrijwilligers actief die de pastor ondersteunen. Ze zijn bij kerkdiensten aanwezig om te zingen of koffie te schenken, of ze ondersteunen bij groepswerken. Of ze zijn bezoekvrijwilliger, omdat iemand geen bezoek krijgt, of ze helpen bij ouder-kinddagen, zodat kinderen hun ouder kunnen bezoeken, en bij opname van een voorleessessie, waar een gevangen ouder een verhaal kan voorlezen dat wordt opgenomen en opgestuurd naar de kinderen thuis.     Vrijwilligers zijn zeer gewaardeerd bij gevangenen: ze laten gevangenen merken dat ze als ‘misdadiger’ niet afgeschreven zijn. Dat er zorg en aandacht is, dat er nog toekomst is.

En ook buiten is er genoeg te doen voor gevangenen. Dat kan bestaan uit hen mee te nemen in een gebed, maar ook uit concrete actie. Wie heeft oog en oor voor de kinderen en partners van gevangenen, die veelal onschuldig zijn? Wie een luisterend oor voor hun verdriet, schaamte, en de problemen door de gevangenschap? En tenslotte, ooit komen gevangenen ook weer vrij. Wie ondersteunt hen een nieuwe plek te vinden in de samenleving? Dat klinkt misschien eng of moeilijk, maar dat is het eigenlijk niet. Want uiteindelijk zijn gevangenen gewone mensen, niet anders, niet meer en niet minder: net als ieder zondaar. Maar als gelovige christenen weten we ook dat iedere zondaar een heilige kan worden...

Dr. mr. Ryan van Eijk is hoofdaalmoezenier van de Dienst Geestelijke Verzorging van het ministerie voor Justitie en Veiligheid en diaken van het bisdom Roermond.

 

Lees meer op de website van het Jusititepastoraat