Social Media

Preek Pasen 2025

Geplaatst op: 20-04-2025

 

Hand 10,34a.37-43; 1Kor 5,6b-8; Joh 20,1-9

“Daarop gingen Petrus en de andere leerling [de door Jezus beminde] op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan.”

Wie is ‘de andere leerling’? Deze figuur komt meerder keren voor in het Evangelie volgens Johannes – steeds zonder een naam:

  • Laatste Avondmaal: “Een van de leerlingen, degene die door Jezus bemind werd, lag dicht tegen Jezus aan” (13,23; het moment dat Jezus spreekt over iemand die Hem zal verraden);
  • “Toen Jezus zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad” (19,26; Jezus aan het kruis).

De traditie van de Kerk: de door Jezus beminde leerling is de apostel Johannes die zichzelf in het evangelie noemt, maar anoniem over zichzelf spreekt. Hij noemt zijn naam niet, omdat hij bescheiden wil zijn? Of omdat hij model wil staan voor iedere gelovige? Dat wij ons in Hem als getuige zouden herkennen. Dat wij ook nieuwsgiering naar het graf gaan, erbinnen treden en zouden geloven.

Deze apostel Johannes snelt Petrus vooruit. In de gedachten van de Kerk is Johannes altijd de jongste apostel geweest van de Twaalf (afgebeeld zonder baard). Hij kon sneller lopen dan Petrus die ouder geweest moet zijn.

De bisschoppen van Nederland en de priesters in de parochies merken de laatste tijd dat er zich vaker jonge mensen melden met belangstelling voor het geloof, vaak zijn het mannen. Ook andere kerken merken dat (bijv. orthodoxe kerken). Het is al door de media opgepikt. Deze jongeren zijn ook ‘conservatiever’ dan de generaties vóór hen. Dat staat in het rapport van de 6e editie van het onderzoek God in Nederland (april 2025; in 1966 is dit onderzoek naar geloof en kerkbetrokkenheid begonnen). De tendens dat jongeren -als ze gelovig zijn – conservatiever zijn, was al zichtbaar in het rapport Christenen in Nederland van het Sociaal en Cultureel Planbureau van 2018. In dat rapport ging het vooral om protestantse jongeren.

Ondanks – of dankzij? – de voortgaande ontkerkelijking is er bij jongeren belangstelling voor het geloof en voor de Kerk. Het zijn meer mannen dan vrouwen. De stelling ‘ik ben wel gelovig maar niet kerks’ houdt het niet: Het geloof buiten de kerken daalt ook. Onder kerkleden “zien we daarentegen een (lichte) toename van het geloof. Minder gelovige kerkleden hebben de kerken inmiddels verlaten, waardoor de overgebleven groep kerkleden als geheel geloviger is geworden.”

Staat ‘de beminde leerling’ die naar het lege graf rent model voor de jonge mannen die belangstelling tonen? De secularisatie gaat onverminderd door, we hebben dat proces niet kunnen stoppen. We zullen het als een gegeven moeten accepteren. Maar dat wil niet zeggen dat er tussen de puinhopen van de vervallen Kerk geen bloemetjes kunnen groeien zoals hernieuwde belangstelling van de jeugd, zoals een nieuwe openheid voor het evangelie en de leer van de Kerk. Wat jongeren ook graag doen? Stille aanbidding van het Allerheiligste Sacrament. Toen in de jaren 1960 het lof in onbruik raakte, leek het voorbij met het geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Jezus in het H. Brood. Via de jongeren komt deze vorm van gebed opnieuw terug.

Er ligt voor deze jongeren een grote uitdaging. Een eerste contact, een eerste ingeving is nog geen stabiel gelovig leven dat voor anderen een authentiek getuigenis en een steun kan zijn. Jongeren zijn natuurlijk op zoek naar hun eigen weg, hoe ze zich moeten verhouden tot de ontwikkelingen in de Kerk en in de maatschappij. Ze moeten groeien in zelfkennis. Het gegeven dat zij ‘conservatiever’ of ‘rechtser’ zijn, is natuurlijk opvallend maar misschien ook wel een gevolg van de steeds verdergaande druk vanuit de politiek en de maatschappij. Het regeringsbeleid – even afgezien van dit zittende kabinet – gaat in de richting van meer vrijheid, progressief beleid en meer zelfbeschikking. Dat is de maatschappelijke tendens. De wettelijke mogelijkheden en verruimingen die een paar jaar geleden ondenkbaar waren en nu zijn ingevoerd, roepen tegenreacties op. De polarisatie neemt dan ook toe in de samenleving. De vraag is waardoor dat komt.

De door Jezus beminde leerling heeft voor zichzelf een belangrijke ontdekking gedaan. Hij weet zich door Jezus bemind. Zo schrijft hij over zichzelf. Jongeren die zich tot de Kerk wenden, zouden ook dat op de eerste plaats moeten voelen: ik word door Jezus bemind. Dat is niet alleen iets van het verstand, ook niet alleen iets van het gevoel, maar het dient een diepe overtuiging te zijn, een fundamentele geborgenheid en zekerheid. En die zekerheid is niet zozeer een houding die geen twijfel toelaat. Die diepe overtuiging door Jezus bemind te worden, moet ook gevolgen hebben voor de omgang met anderen. Daarom zijn ook wij verplicht anderen te beminnen. Dit geldt natuurlijk voor ons allemaal, jong én oud.

De jonge apostel in het evangelie snelt naar het lege graf waarvan door een vrouw kond is gedaan. Hij is nieuwsgierig. Hij wil weten of het klopt wat Maria Magdalena verteld heeft. Hij wil het ook zelf zien en ervaren. Jongeren zoeken naar authentieke ervaringen, eerlijke verhalen. Ze zijn meer open voor de Kerk en haar leer. Ze hebben geen vervelende ervaringen uit het verleden, toen de Kerk nog een maatschappelijke positie had en een zekere macht over de gelovigen. “Vertel maar hoe het zit”, lijken de jongeren te zeggen. Dan kunnen ze het zelf overwegen, wat ze ervan vinden.

De door Jezus beminde leerling komt het eerst bij het graf, maar gaat niet binnen. Die eer laat hij aan Petrus, de eerste van de apostelen. Het is goed als de jongeren met hun belangstelling en openheid ook willen luisteren naar ‘de ouderen’ die al veel geloofservaring hebben en door de wol zijn geverfd. Nieuwe katholieken zijn een aanwinst voor de Kerk. Laten we hen broederlijk en zusterlijk ontvangen en open staan voor hun nieuwe ideeën en inzichten, als ze komen uit een oprechte evangelische en kerkelijke bekommernis. Dan zal de Kerk zich langzaam gaan vernieuwen en wordt het Pasen.

+ Mgr. Ron van den Hout,
bisschop van Roermond