Vaticanum II na 60 jaar nog steeds actueel

Geplaatst op: 24-04-2023

Tekst: Matheu Bemelmans | Foto’s:  KNA / Wikimedia / Adobe Stock

Het Tweede Vaticaans Concilie was een belangrijke kerkvergadering in de jaren zestig van de vorige eeuw. Toenmalig paus Johannes XXIII wilde de katholieke Kerk ‘bij de tijd’ brengen, zoals hij dat noemde. Het werd de aanzet voor een groot aantal veranderingen in de Kerk. Inmiddels zijn we zestig jaar verder en zijn er nieuwe generaties gelovigen opgeroeid die zich nauwelijks meer bewust zijn van deze historische gebeurtenis, terwijl de boodschap nog steeds actueel is.  

Eerst maar even de feiten op een rijtje. Het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie werd gehouden van 11 oktober 1962 tot 8 december 1965. De naam ‘tweede’ concilie impliceert dat er ook een Eerste Vaticaans Concilie is geweest. Dat klopt. Dat vond plaats van 8 december 1869 tot 20 september 1870 onder leiding van paus Pius IX. Het was destijds het eerste algemene concilie van de Kerk in 300 jaar. Een concilie is dus niet zomaar een vergadering, maar historische bijeenkomst, waarop bisschoppen besluiten nemen die de geschiedenis van de Kerk een heel nieuwe wending kunnen geven. Zonder te overdrijven, mogen we zeggen dat Vaticanum II, zoals het concilie vaak wordt genoemd, de belangrijkste gebeurtenis in de Rooms-katholieke Kerk van de 20e eeuw was.

Ouderen herinneren zich vooral dat tijdens het concilie besloten werd om in alle kerken het altaar om te draaien, waardoor de priester sindsdien met het gezicht naar de kerkgangers staat, en de mis voortaan in de volkstaal te vieren en niet meer alleen in het Latijn. Dat mogen de twee meest in het oog springende vernieuwingen zijn geweest, het totale pakket aan besluiten en decreten is veel omvangrijker en gaat ook veel dieper dan uiterlijke kenmerken. Het hele concept ‘Kerk’ en haar opdracht werd tijdens het concilie opnieuw geformuleerd.

Aggiornamento
Na de Tweede Wereldoorlog waren er in de Kerk al vernieuwingsbewegingen op gang gekomen, die vroegen om aanpassing van de kerkelijk leer en met name ook de kerkelijke praktijk. Desondanks kwam de aankondiging van een concilie door paus Johannes XXIII in januari 1959 – drie maanden na zijn aantreden – heel onverwacht. De voorbereiding vergde daarna nogal wat tijd. Het zou nog ruim drie jaar duren, voordat zich meer dan 2.500 bisschoppen uit de hele wereld in de Sint-Pieter in Rome verzamelden om met de paus over vernieuwing van de Kerk te praten.

In zijn openingstoespraak op 11 oktober 1962 riep Johannes XXIII de bisschoppen op tot ‘aggiornamento’, wat ‘bij de tijd brengen’ betekent. Letterlijk vroeg hij om “de ramen van de Kerk open te zetten voor de frisse lucht van buiten”. Om die reden waren er ook vertegenwoordigers van andere religies en politieke stromingen als waarnemer uitgenodigd. Ook brachten de aanwezige bisschoppen heel wat deskundigen en adviseurs mee. Een van de bekendste onder hen was ongetwijfeld de onlangs overleden paus Benedictus XVI, toen nog een jonge Duitse theologieprofessor.

Letterlijk vroeg hij om de ramen van de Kerk open te zetten voor de frisse lucht van buiten

Revolutionair
Ruim 60 jaar later is het Tweede Vaticaans Concilie in het collectieve geheugen wat naar de achtergrond verschoven, maar destijds was zo’n kerkvergadering revolutionair. ‘De wereld kijkt naar Rome’ schreef De Volkskrant – toen nog het Katholiek Dagblad voor Nederland – op haar voorpagina. Dat was letterlijk zo, want de openingsplechtigheid werd rechtstreeks op televisie uitgezonden. Ook dat was nieuw. Het concilie duurde vervolgens drie jaar. Natuurlijk niet onafgebroken. Verspreid over die jaren waren er grote en kleine bijeenkomsten: plenaire zittingsperiodes met alle bisschoppen en vergederingen en debatten in kleine groepen.

Paus Johannes XXIII zou het einde van de door hem in gang gezette ontwikkeling niet meemaken, want hij overleed op 3 juni 1963 toen het concilie in volle gang was. Midden in dit proces moest er dus een nieuwe paus gekozen worden. Dit werd paus Paulus VI. Direct na zijn aantreden besloot hij het door zijn voorganger in gang gezette proces voort te zetten. Daarmee bevestigde hij dat het Tweede Vaticaans Concilie een onomkeerbaar ontwikkeling had ingeluid. Bij de opening van de tweede zittingsperiode van het concilie omschreef Paulus VI de doelen ervan als “het vergroten van de zelfkennis van de Kerk, het vernieuwen van de Kerk, het herstel van de eenheid van alle christenen en de dialoog van de Kerk met de moderne wereld”.

Wat dat laatste betreft, kwam het concilie volgens hulpbisschop Everard de Jong precies op het goede moment. “De jaren zestig waren een onrustige tijd,” zegt het hij. “Het westen was welvarender geworden, de media gaven nieuwe gezichtspunten binnen gesloten culturen, protestanten en katholieken hadden elkaar in de Tweede Wereldoorlog beter leren kennen en waarderen, religieuzen zochten naar vernieuwing, studentenopstanden legden universiteiten plat, mensen vroegen meer inspraak, men zocht naar bevrijding van autoriteiten en op wereldniveau was er de koude oorlog en de kernwapendreiging. Ook de Kerk ontkwam dus niet aan de geest van deze tijd. Interessant is dat men op het moment van aankondiging van het concilie in 1959 deze gebeurtenissen nog helemaal niet zo zag aankomen. Het concilie heeft veel van de tijdgeest van die jaren zestig uiterst goed beluisterd en er met onderscheiding en inspiratie van de Heilige Geest heel inspirerende antwoorden op weten te geven.”

De resultaten van het concilie zijn vastgelegd in drie soorten documenten: constituties, decreten en verklaringen. Later dit jaar is het precies 60 jaar geleden dat het eerste belangrijke conciliedocument werd gepubliceerd: dat over de liturgie (Sacrosantum Concilium). De andere belangrijke constituties zijn Lumen Gentium (over de Kerk), Dei Verbum (over de openbaring en de H. Schrift) en Gaudium et Spes (over de Kerk in de wereld van deze tijd). Daarnaast verscheen er een hele reeks decreten en verklaringen over onderwerpen als: publiciteit en media, oosterse katholieke kerken, oecumene en de houding van de kerk ten opzichte van niet-christelijke godsdiensten, de taak van bisschoppen, het religieuze leven, het priesterambt en de opleiding van priesters, de rol van leken in de kerk, opvoeding, godsdienstvrijheid en missiewerk.

Gods Volk onderweg
Mgr. De Jong doceert het vak ‘kerkelijke documenten’ op het grootseminarie Rolduc. Uit alle teksten blijkt volgens hem heel duidelijk dat de concilievaders op een nieuwe manier naar de Kerk hebben willen kijken. “Nadat meerdere theologen in de jaren vijftig met hun Nouvelle Théologie (nieuwe theologie) al gepleit hadden voor een herbronning van de theologie op de Heilige Schrift en de kerkvaders, heeft deze wijze van nadenken over het geloof duidelijk haar stempel gedrukt op het concilie,” meent de hulpbisschop. “Dit leidde tot een enorme verbreding en verdieping van de visie op de Kerk en haar relatie tot de wereld: namelijk niet meer vanuit een defensieve of triomfalistische houding, maar met een welwillendheid oor en oog voor al wat goed is en mogelijk zou zijn, als mensen daarvoor open zouden staan.”

Die nieuwe houding komt volgens de hulpbisschop heel duidelijk in de conciliedocumenten tot uitdrukking. “De constitutie over de liturgie wil zonder af te doen aan de sacraliteit en het offerkarakter van de liturgie, de gemeenschapszin van deze ontmoeting met God beter doen uitkomen. En de dogmatische constitutie over de Kerk gaat uit van het Volk van God in plaats van de hiërarchie.” Sindsdien wordt de Kerk ook vaak omschreven als ‘Gods Volk onderweg’, een term die vóór het concilie nauwelijks werd gebruikt. “Daarmee werd ook de basis gelegd voor een gezonde en heilzame openheid naar de oecumene, de dialoog met het Joodse volk en met de niet-christelijke godsdiensten,” meent Mgr. De Jong. “Mooi is ook hoe hierin de plaats van Maria is uitgewerkt.”

De constitutie ‘Dei verbum’ beschrijft volgens de hulpbisschop hoe de bronnen van het geloof – Heilige Schrift, Traditie en Leergezag – heel harmonisch en intrinsiek met elkaar verbonden zijn. Gaudium et spes verbindt volgens hem de grote problemen van de wereld met een integrale visie op de mens. “Laten we welwezen de problemen van die tijd over de waardigheid van iedere mens, het gezin, sociaaleconomisch leven, politiek, wetenschap, oorlog en media zijn ook die van onze tijd.”

Dat roept de vraag op of het Tweede Vaticaans Concilie gelovigen van nu nog iets te zeggen heeft of dat het na zestig jaar achterhaald is? Mgr De Jong: “Het interessante is dat ik regelmatig zowel katholieken als protestanten tegenkom, die me vertellen dat wat ze in de documenten van Vaticanum II lezen zo ontzettend actueel vinden. Alsof ze voor deze tijd zijn geschreven. Dat kan ik alleen maar beamen. Veel vragen van onze tijd worden in een heel mooi, universeel licht geplaatst. Waar wel een verdere ontwikkeling op zou kunnen komen, is de ecologische kwestie. Maar daar doet paus Franciscus alles aan. Nog dieper is er een algemene twijfel aan een objectieve werkelijkheid. In het postmodernisme, dat immers sinds Vaticanum II gekomen is, zijn de grote verhalen voorbij. Alles is vloeibaar: iets is, wat ík denk dat het is. Het is een ultra-subjectivistische cultuur geworden, waar een concilie met grote verhalen waarschijnlijk ook geen antwoord op zou kunnen geven. Ook daar geeft de huidige paus een richting aan: wees mensen nabij, alle mensen.”

Vaticanum III
Sinds anderhalf jaar is er een synodaal proces gaande, waarin paus Franciscus gelovigen regelmatig oproept om hun stem te laten horen. Sommigen zien in dit traject de opmaat naar een Derde Vaticaans Concilie. Mgr. De Jong beaamt dat: “Ergens denk ik dat dit synodale proces al een soort Vaticanum III is,” zegt hij. “Het is een wereldwijde vergadering, niet alleen van bisschoppen, maar van het hele Volk van God. De synodale weg is er niet om documenten te produceren, heeft de paus vanaf het begin gezegd. Mensen zitten ook niet meer op documenten te wachten, maar voelen zich in toenemende mate eenzaam en onbegrepen. Vandaar dat het samen luisteren naar elkaar en naar wat de Heilige Geest ons vertelt, om daar vervolgens samen mee aan de slag te gaan, me inderdaad de juiste manier lijkt om verder concrete invulling te geven aan wat het Tweede Vaticaans Concilie ons heeft geleerd: het bevat alle ingrediënten om dit proces nog verder uit te werken: het Volk van God onderweg heeft elkaar nodig, meer dan ooit.”

Het Volk van God onderweg heeft elkaar nodig, meer dan ooit