Wat is dat, bidden?
Dit jaar is een ‘jaar van gebed’. Als voorbereiding op het Heilig Jaar 2025 heeft paus Franciscus gevraagd om ons dit jaar te concentreren op het gebed. Maar wat is bidden eigenlijk?
Wat is dat, bidden? Als we het de communicanten moeten uitleggen, dan zeggen we: ‘Bidden, dat is praten met God, zoals je met je ouders of je vrienden praat. Wat doe je dan? Je vertelt wat er allemaal gebeurd is, wat je bezighoudt, waar je mee bezig bent, waar je blij van wordt, waar je dankbaar voor bent en wat je moeilijk vindt.’ Vertel het maar! Vertellen, bedanken en vragen. Maar vergeet ook niet te luisteren, want God wil jou ook wel iets vertellen. Hij wil bij jou zijn en met jou meegaan. Dus maak het maar eens stil, laat alles eens even los en luister dan maar eens goed of je God hoort. Niet met je oren, maar met je hart. Je hart heeft ook oren, hemelse oren. Soms voel je dat God heel dichtbij is. Soms ook niet. Maar dan zul je toch later wel een keer merken dat Hij jou wel degelijk gehoord heeft en met jou bezig is.
Bidden. We hoeven het niet uit te vinden, we mogen meedoen. Met Jezus, van wie voortdurend in het evangelie staat dat Hij zich terugtrok in de stilte en in eenzaamheid om gewoon dicht bij zijn Vader te zijn. Behalve in de Hof van Olijven staat nergens wat Jezus allemaal gezegd en gevraagd heeft, maar alleen dat Hij graag bad en God vond in de stilte van het gebed.
Er staat ook dat Jezus de psalmen zong. Dat zijn 150 Bijbelse liederen die alle hoeken van het leven bezien en bezingen, vanuit een basisvertrouwen dat een mens toch niet en nooit uit Gods hand kan vallen, al drukt het duister nog zo zwaar. Van ‘De Heer is mijn Herder’ tot ‘Mijn God, mijn God, waarom Mij verlaten?’ en van ‘Met de hulp van mijn God spring ik over elke muur’ tot het verwensen van de dag van je geboorte – jawel, niks menselijks is God vreemd. Alles komt langs. Wij lezen en bidden en zingen die psalmen nu alsof ze van Jezus zijn: we lezen er zijn leven, lijden, sterven en verrijzen in. En in zijn voetspoor geldt ons dat allemaal.
Om maar te zeggen dat bidden spontaan kan, al dan niet met woorden, ofwel met oeroude en bestaande en beproefde teksten die we aangrijpen. We hebben die oude gebeden nodig, je moet ze kennen, ook voor die momenten dat je zelf geen woorden meer hebt voor wat je in je leven overkomt. Wie het getijdengebed van de Kerk begint te bidden zal er moeite mee hebben door de teksten heen te komen. Maar voor wie er eenmaal goed mee vertrouwd is, wordt het dankbare dagelijkse kost. Het gebed op de uren draagt het hele leven.
Hetzelfde geldt voor de rozenkrans. Begin er maar eens aan. Maar als je het je eenmaal eigen hebt gemaakt, kun je eigenlijk niet meer zonder. Een dag niet gebeden is een dag niet echt geleefd, zo voelt het. Het voortdurend herhalen van de woorden van de engel aan Maria en het inroepen van haar voorspraak heeft iets van een mantra en brengt als vanzelf rust, terwijl we weten dat het niet slechts woorden zijn, maar beloften van Godswege. Ook aan ons adres.
Inspirerend is het ook dat zowel de rozenkrans als zeker ook het getijdengebed niet blijft steken bij wat ik op dit moment voel of ervaar: altijd staat lof en dank naast wanhoop en verdriet. Ze gaan in één gebedsmoment graag samen. Dat is een hele troost en houdt een goed evenwicht: het kan nooit zo donker zijn of er komt wel weer licht. Maar voor wie zich vol vrede en vreugde nu in hemelse sferen waant: er komen ook weer dagen dat het moeilijker wordt. En als het niet voor jou geldt, dan wel voor de mens naast je, dichtbij of ver weg. In ons bidden, zowel in de kerk als privé, houden we altijd ergens een midden. En als je zelf niet meer in balans bent en de slinger naar één kant van het leven is uitgeslagen, weet dan dat er voor je gebeden wordt. We bidden als kerkgemeenschap altijd met en voor elkaar. Het gebed is ook iets van de wereldwijde familie van christenen: waar wij het morgengebed bidden, zingen ze elders de vespers, en vice versa. Nooit houdt het gebed op. Mijn bidden is een mogen deelnemen aan het onophoudelijke gebedsleven van de Kerk.
Uiteindelijk wordt het leven zelf een biddend bestaan. Hoe meer je groeit in geloof, hoe meer je bidt. Hoe meer je bidt, hoe meer je groeit in geloof. Alles in het bestaan komt in het licht te staan van Gods aanwezigheid en zijn bezig zijn met ons. En dus is alles gebed. Christelijk gebed beperkt zich niet tot de muren van de kerk of een uur in de week, zelfs niet tot de vastomlijnde gebedsmomenten op een dag, maar alles wordt hoe langer hoe meer doordesemd van de Geest van de Heer. Werken in de tuin, maar ook de afwas en zelfs de vervelendste vergadering kan zodoende gebed worden. Probeer het maar eens. Immers, de Geest van de Heer omvat het al.
Het is goed het gebed te oefenen. Je bestaande gebeden eigen te maken. Dat is als een antislipcursus: je oefent bij goed weer rustig op je gemak, om die vaardigheden mee te nemen voor als het glad wordt. Valpreventie: geen absolute garantie, maar wel zo handig. Velen vinden een vast plekje in huis om te bidden. Of ergens in een kapel of kerk. Of op het werk. Kloosters en bezinningshuizen verwelkomen je graag voor een hele dag van stilte en gebed. In het kader van het jaar van het gebed betonen ze ons eens te meer gastvrijheid.
Bidden. Stilte. Spontaan. Getijdengebed. Rozenkrans. Aanbidding, zomaar neerzitten aan de voeten van de Heer, om samen te zijn, luisterend naar zijn hart, zoals Johannes dat mocht bij het Laatste Avondmaal. Een pelgrimstocht, te voet of ver weg. In de ruimte van je dag toch de tijd vinden voor serieuze bezinning. Bidden op je adem. Je de woorden van Jezus te binnen brengen. Ze herhalen. Een goed boek dat je geest opent voor de Heilige Geest. Een meditatie rond kunst, niet om de kunst, maar om waar het naar verwijst. Maria. Bezig zijn met de heiligen Gods. Heilige Antonius, of wie dan ook: bid voor ons. Litanie. De heiliging van morgen en avond. Dankbaarheid rond de maaltijd. Het opdragen van je werkzaamheden. Een Onzevader. Weesgegroet. Eer aan de Vader. Een kaars aansteken en de vlam laten spreken. Die vlam zet ons gebed voort, ook als wij weer verderop zijn. Bewust orde scheppen in de tijd. Gelovig beseffen dat het leven er niet zomaar is. Aandacht. Ruimte voor de Geest binnenin. Gevoelig voor de Geest, zoals we het genoemd hebben. Alles zien in het licht van de Heer. Daarin je vreugde en je vrede vinden en de moed om door te gaan. Stappend in de voetsporen van de Heer…
Maak er een zinvol ‘Jaar van gebed’ van als voorbereiding op het Heilig Jaar 2025. Door te doen en te laten, door stil te worden en God te vinden. Of beter: om je door Hem te laten vinden. En zegenen. God zelf is maar wat blij met alles wat wij Hem geven. In gebed teruggeven.
Tekst: Ed Smeets, pr
Foto: Ramon Mangold