Social Media

Beeld van God

Geplaatst op: 24-09-2020

Naast alle onzekerheid, zorgen en soms ook verdriet die de uitbraak van de pandemie ons hebben gebracht, kwam er ook een positieve reflex in naar boven: menselijk leven is het waard om beschermd te worden, ook als mensen al op leeftijd zijn gekomen. Het verbod op bezoek in verzorgings- en verpleeghuizen, was wellicht achteraf bezien wel te rigoureus en bleek andere ongewenste effecten te brengen. Maar het maakte wel duidelijk dat wij zonder veel discussie kwetsbaar menselijk leven de moeite waard vonden om te beschermen. De pandemie leverde geen brandstof voor de discussie over zogenaamd voltooid leven, maar zette ons in een klap weer terug in gezonde opvattingen over de beschermwaardigheid van elk menselijk leven.

U kent zeker uit het evangelie het moment dat Jezus de vraag voorgehouden krijgt of het geoorloofd is om belasting te betalen aan de keizer. Jezus houdt dan de munt met de afbeelding van de keizer omhoog en zegt: “Geef aan de keizer wat van de keizer is.” Op die munt stond de afbeelding van de keizer en dus was de munt van hem. “Geef hem dan terug,” is de letterlijke vertaling van Jezus’ woorden. Dat is het eerste deel van het antwoord, maar daar laat Hij het niet bij. Hij gaat verder: “En geef aan God wat aan God toebehoort.” Geef God terug wat van hem is.

De munt is van de keizer, omdat zijn beeltenis erop staat. Die beeltenis geeft de munt zijn waarde. Maar wat komt God toe, wat is van Hem? Waarop of waarin staat Gods beeltenis afgedrukt? De joden, die het scheppingsverhaal kenden, zullen zich het antwoord zeker gerealiseerd hebben: de mens. De mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.

Zoals een muntstuk of bankbriefje de waarde ontleent aan de autoriteit die ze uitgegeven heeft, zo krijgt elke afzonderlijke mens zijn of haar waarde van God, omdat hij of zij drager is van Gods beeld. Zijn beeld, dat wij in ons dragen, geeft waarde aan ons leven.

Daar zit ook de fundamentele meerwaarde van mensen boven dieren of dingen: Muntstukken en bankbriefjes zijn dingen. Je kunt ze met elkaar uitwisselen, ruilen tegen goederen of zelfs ruilen tegen levende wezens. Een hond en een TV kun je kopen, maar een mens niet. Slavernij is niet voor niks afgeschaft. We zijn geen dingen of dieren. Wij mensen zijn vrije wezens en blijven tegelijkertijd van God. Omdat we geschapen zijn naar zijn beeld en gelijkenis. We zijn niemands bezit en tegelijkertijd zijn we van God: we leven in zijn vrijheid.

Laten we hopen dat de pandemie als onbedoeld neveneffect zal hebben dat we weer duidelijker de waarde en beschermwaardigheid van het menselijk leven in beeld hebben gekregen. Hoe duidelijker dat beeld van God in ons leven is, des te meer zullen we de waarde van ons eigen en andermans leven beseffen en een leven in de door Hem gegeven vrijheid kunnen waarderen.

+ Harrie Smeets,
bisschop van Roermond