Zondag 7 november 2021 – Hoogfeest van de H. Willibrord
1e lezing:Jes.52,7-10
2e lezing: Hebr.13,7-9a.15-17a
evangelie: Mc.16,15-20 of Mt.28,16-20
De boodschap naar de mensen brengen
Hebben we onlangs het hoogfeest van Allerheiligen gevierd, vandaag vieren we één van hen in het bijzonder en wel de heilige Willibrord, de patroon van de Nederlandse Kerkprovincie. Wij mogen ons tot deze beschermer wenden die lang geleden de mensen hier Christus heeft doen kennen. Nu, vele jaren later vragen wij ons af, wat zijn inzet voor het geloof, het brengen van het licht aan vreugde opgeleverd heeft? Wat is ervan overgebleven?
Nu langzamerhand het jaar ten einde loopt, zien wij terugkijkend dat het een bewogen jaar was. Onder andere liet het coronavirus nog altijd van zich horen en daardoor was de vakantieperiode een onzekere en verwarrende tijd. Het ene mocht wel, iets anders weer niet; hier golden deze regels, daar weer andere. De ene dag was een land nog zonder risico te bezoeken; de dag erna bleek het risicogehalte zeer hoog en kreeg het land de donkerrode kleur. We kijken ook terug op hevige regenval met alle gevolgen van dien: ondergelopen straten en huizen. Mensen waren ineens alles kwijt, waren ontredderd en ontheemd. Alle hoop op één slag verloren. En wat houd je dan op de been? Daarnaast hebben veel mensen een hoop persoonlijk leed te dragen gekregen, waardoor ze het niet meer zagen zitten.
Gelukkig zijn er vandaag woorden van hoop en troost in het evangelie “Ziet”, zegt Jezus: “Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld.” Deze hoop heeft Willibrord in ons hart willen leggen. Daarvoor is hij de Noordzee overgestoken en is hij als het ware een donkerrood gebied binnengetrokken waar het ‘virus’ van ‘het ongeloof’ welig tierde. En jaren later is dit ‘virus’ gemuteerd in ‘niet willen geloven’.
Wij nu zijn geroepen om de Blijde Boodschap in navolging van de heilige Willibrord naar de mensen toe te brengen. Niet dwingend, maar uitnodigend, met een open hart voor de mens naast mij, voor zijn leed, pijn, angst, zijn tekort aan liefde, eenzaamheid. Onze handen mogen die van Onze-Lieve-Heer zijn, onze voeten zijn voeten, ons woord van liefde en troost zijn Woord. Wij mogen erop uittrekken om het geloof te verspreiden en wel zo dat anderen smaak krijgen aan het geloof. Op de vraag, wat er is overgebleven van het geloof dat de heilige Willibrord ons gebracht heeft, ligt het antwoord voor een deel ook in onze handen.
Moge de heilige Willibrord ons in onze roeping bijstaan en ons net zo ijverig maken als hemzelf, zodat de duisternis langzamerhand plaats mag maken voor het licht.
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie