Paaspreek 2022: Jezus is de hovenier van ons leven
Vandaag de dag is ons lichaam heel belangrijk. Sporten, in conditie blijven. Zorg voor ons lichaam is verantwoord bijbels. Ons lichaam is geen wegwerpartikel. De verrijzenis van Jezus lichaam – vandaag gevierd: zo perfect als zijn hemels lichaam zal het onze op aarde nooit kunnen zijn. Maar tot die tijd is het goed om ons natuurlijk lichaam te verzorgen: zaaien we, begraven we, voorzichtig leggen we het geleefde lichaam in de aarde, dekken het toe en geloven dat God er een mooi lichaam uit zal halen. Is het kerkhof is niet een doden-akker, een akker waarop gezaaid wordt en nieuw leven geboren wordt? God als tuinman. Een zaaiplaats. Gods eigen volkstuin.
Maria Magdalena komt Paasmorgen – het was nog donker – als eerste bij het lege graf en heeft als eerste getuigd van het lege graf. Meer niet. Van de verrijzenis had ze nog geen idee. Maria Magdalena denkt niet dat Jezus verrezen is, want ze vraagt huilend aan de engelen die ze bij het graf ziet zitten of ‘ze’ Hem uit het graf genomen hebben. Ze verkeerde nog in het donker van het verdriet. Jezus niet herkennen, Hem niet opmerken, het kan je overkomen. Als je verdriet zo groot is, de zorgen te zwaar, de spanning ondraaglijk en de prikkels te veel… Maria denkt dat die persoon die achter haar staat de tuinman is: verantwoordelijk voor de bewaking en het onderhoud van die graftuin en dus ook voor het beheer van de rustplaatsen. Zou deze tuinman het lichaam van haar Heer hebben weggehaald?
De waas van tranen werkt nog steeds als een lens die alles vertekent. Ze denkt dat het de tuinman is. En ís Jezus niet echt de tuinman? Maar dan in de diepere zin van het woord? En ten diepste is Hij ook de tuinman die hier, bij wijze van spreken, met zoveel liefde en aandacht het zieltogende plantje dat Maria Magdalena was geworden, verzorgt, water geeft, ondersteunt, zodat ze open bloeit: zodat het donker in en om haar heen plaats maakt voor licht. Zo’n tuinman wil Hij ook zijn voor u en mij…is Hij ook voor u en mij.
Rembrandt heeft van deze Bijbelpassage in 1638 een schilderij gemaakt, tegenwoordig – naar het schijnt – deel van de collectie van Koningin Elisabeth in Buckingham Palace. Op dat schilderij keert Maria zich om en – zich omkerend vanuit het donker van het graf naar het licht toe – ziet ze Jezus staan. Maar in de mening dat het de tuinman is, vraagt zij deze tuinman waar Hij Jezus heeft neergelegd. Want nog herkent zij hem niet. Het is en blijft nog steeds donker, blijkbaar. Pas als Jezus haar bij naam noemt, herkent zij hem en wijkt het donker voor het licht. Hij noemt haar bij naam en zij herkent Hem als rabbi, goede meester.
De dichteres Ida Gerhardt uit de vorige eeuw roept dit bijbels, door Rembrandt geschilderd, tafereel tot leven via een gedicht. Rembrandt beeldt de tuinman die Maria Magdalena denkt te zien uit door Jezus met een grote strooien hoed en een schop in de hand weer te geven. Dat gedicht dateert dus van ongeveer 250 jaar na Rembrandt
In de tweede strofe van dit gedicht spreekt de dichteres over de kleuren die op het schilderij aangeduid worden als ‘kinderdroom van groen en goud’. Het is het groen van de tuin, waaraan de opkomende zon een gouden glans geeft. Het is een afbeelding die de dichteres Gerhardt als kind erg heeft aangesproken en nog steeds raakt ze erdoor geroerd als ze zegt: ‘Nòg laat ik mijn tranen gaan als in de gaarde ik Hem zie staan.' Ida Gerhardt vereenzelvigt zich met Maria Magdalena. Uiteindelijk leveren Bijbeltekst, schilderij van Rembrandt en woorden van de dichteres dit gedicht op; een gedicht waarin Ida Gerhardt zich met Maria Magdalena vereenzelvigt.
Reden om dit gedicht, als slot van deze Paaspreek door een vrouw, Francis Keijers, te laten uitspreken. Graag wil ik haar vragen deze paaspreek met dit gedicht af te sluiten, waarin Christus als hovenier van ons leven wordt beschreven.
Christus als hovenier
Eén Rembrandt kende als kind ik goed:
de Christus met de grote hoed
wandelend in de ochtendstond.
En, naar erbij geschreven stond:
Hij was een hovenier.
En nòg laat ik mijn tranen gaan
als in de gaarde ik Hem zie staan,
en–wat terzijde–in stille schrik
die éne, zij die dacht als ik:
Het was de hovenier.
O kinderdroom van groen en goud -
géén die ontnam wat ik behoud.
De laatste hoven naderen schier
en ijler wordt de ochtend hier.
Hij is de hovenier.
(Ida Gerhardt, 1961)
+ Harrie Smeets,
bisschop van Roermond