• Zondag 31 maart: Pasen
• Maandag 1 april: 2e Paasdag| Maandag onder het octaaf van Pasen
• Dinsdag 2 april: Dinsdag onder het octaaf van Pasen
• Woensdag 3 april: Woensdag onder het octaaf van Pasen
• Donderdag 4 april: Donderdag onder het octaaf van Pasen
• Vrijdag 5 april: Vrijdag onder het octaaf van Pasen
• Zaterdag 6 april: Zaterdag onder het octaaf van Pasen

Paastijd

Het kerkelijk jaar is opgebouwd uit zogeheten ‘sterke tijden’ en de ‘tijd door het jaar’. De sterke tijden zijn de periodes, waarin de grote feestdagen vallen en de voorbereidingstijd daarop: advent en Kerstmis bijvoorbeeld. Maar ook de 40-daagse voorbereidingstijd op Pasen. Die loopt met Pasen uiteraard af. Maar dat wil niet zeggen dat we nu aan een ‘gewone tijd door het jaar’ gaan beginnen, want ook de komende zeven weken zijn nog bijzonder.

De tijd tussen Pasen en Pinksteren wordt de Paastijd genoemd. Die begint met een week lang Pasen vieren. De meeste mensen kennen eerste en tweede Paasdag. Maar in de liturgie kennen we acht Paasdagen: een octaaf. Vandaar de aanduidingen: maandag onder het octaaf van Pasen, dinsdag onder… enzovoort. Het Paasfeest sluiten we pas af op de zondag na Pasen, die ook wel Beloken Pasen wordt genoemd.

In totaal bestaat de Paastijd uit de vijftig dagen die volgen op Pasen. Na de 40-daagse vasten volgt dus een 50-daagse Paastijd. De 50e dag is het hoogfeest Pinksteren. Dat verklaart ook meteen waarom feesten als Hemelvaart en Pinksteren elk jaar op een andere dag vallen. Dat is afhankelijk van de datum waarop Pasen valt.

In de liturgie van de Paastijd staat de vreugde om de verrijzenis van Christus centraal. Gedurende de Paastijd wordt in de eucharistie gelezen uit de Handelingen der Apostelen, dat vertelt over het ontstaan van de jonge Kerk, de gemeenschap van mensen die in de verrijzenis van Christus geloofden. Ook wordt gelezen uit het Johannesevangelie, waarin Christus spreekt over Zichzelf als bron van het nieuwe leven.