Henricus Cuyckius
2e Bisschop van Roermond: 1596 - 1609
Geboren: 1546 Culemborg
Bisschopswijding: 1596 Leuven
Gestorven: 1609 Roermond
Begraven: 1609 Roermond
Voordien: deken en rector-magnificus universiteit Leuven
Nadien: n.v.t
Wapenspreuk: Da gloriam Deo (Geef eer aan God)
Na het vertrek van bisschop Lindanus uit Roermond bleek het uitermate moeilijk om de vacante bisschopszetel opnieuw te bezetten. Daarom moest de deken van de domkerk, daartoe gekozen door het kapittel, gedurende acht jaren de zaken in het Roermondse bisdom waarnemen. Deze vicaris-generaal sede vacante - Gregorius Gherinx, tevens officiaal van het bisdom – wordt omschreven als een onberispelijk en oprecht man, die ijverig de belangen van de Kerk behartigde.
Tijdens deze acht jaren van interim-bestuur zocht de koning actief naar een nieuwe bisschop. Veel animo om deze taak op zich te nemen bestond er niet bij de kandidaten die door het domkapittel onder de aandacht van de koning waren gebracht. Twee kandidaten hadden al voor de eer bedankt, toen het oog van de koning viel op de rector magnificus van de Leuvense universiteit, Henricus Cuyckius.
Hendrik van Cuyck, geboren 1546 in het Gelderse Kuilenburg, stamde uit de gegoede burgerstand en kreeg een wetenschappelijke opvoeding. Begenadigd met een helder verstand was hij een ijverig en uitnemend leerling. Al op 26-jarige leeftijd werd hij benoemd tot professor in de moraalfilosofie aan de Leuvense universiteit waar in 1581 zijn benoeming tot rector magnificus volgde. Daarnaast was hij deken van de Leuvense St. Pieterskerk, vicaris-generaal van het district Leuven in het aartsbisdom Mechelen en kanselier van de universiteit.
Zijn talenten bleven niet onopgemerkt zodat koning Philips II hem – op voordracht van de hertog van Parma - uiteindelijk vroeg de herdersstaf van het Roermondse bisdom ter hand te nemen. Het duurde zes jaren, voordat Cuyckius gevolg gaf aan dit verzoek. Nu was het dan ook alles behalve aantrekkelijk om aan het hoofd van het Roermondse bisdom te staan. Het was een uitermate arm en verbrokkeld diocees, de Staats-Spaanse strijd had diepe wonden bij verschillende delen van de bevolking geslagen en het protestantisme had op verscheidene plaatsen vaste(re) voet gekregen. Cuyckius zou evenals zijn voorganger Lindanus ondervinden, dat dit ambt grotendeels moeilijkheden en ondank opleverde.
Na de benoeming door de koning liet de goedkeuring van paus Clemens VIII niet lang op zich wachten. Zodoende werd Cuyckius op 30 juli 1596 door aartsbisschop Hovius van Mechelen in de Leuvense St. Pieterskerk tot bisschop gewijd. Bij zijn aankomst in Roermond werd hij verwelkomd door de geestelijkheid en de magistraat van de stad, en zonder verdere plechtigheid naar de domkerk gevoerd waar hij bezit nam van de bisschopszetel. In de eerste periode van zijn ambtstijd liet hij zich informeren over het reilen en zeilen in het bisdom, waarna hij de dekenaten bezocht, met uitzondering van Nijmegen. Zonder gevaar voor lijf en leden was het hem onmogelijk dit deel van het bisdom, dat onder protestants beheer stond, te bezoeken. Bovendien was hem ook het toezicht over een gedeelte van de Hollandse missiën opgedragen, wat een in die tijd lange reisweg betekende naar bijvoorbeeld Doetinchem en omstreken. Daar het jubeljaar 1600 aanstaande was besloot hij een pelgrimsreis naar Rome te ondernemen. Zo schreef hij in het najaar van 1599 aan de raad van Roermond: ‘Also de Paus van Romen alle christenen tot de pelgrimagie des gulden jaers is opwekkend, heeftet my raedsaem gedocht die ondersaeten onzes bisdoms met myn exempel voor te gaen, biddende Godt almachtig, dat my dese pelgrimagie ende oock 't geheel bisdom tot zalicheyt mag strecken ende voorts oock my recommandeerende in uwer aller gebed.’
Na een avontuurlijke reis -in Neustadt, in de Beierse Palts, werd hij door de protestantse regering enige dagen in hechtenis gehouden - arriveerde hij in Rome, waar de paus hem hartelijk ontving. Twee maanden duurde zijn verblijf in de Eeuwige Stad, waarna hij de thuisreis aanvaardde met door de paus geschonken relikwieën in zijn bagage plus een afschrift van de oprichtingsbul van het Roermondse bisdom aangezien het oorspronkelijke document bij de plundering van de stad in 1572 verloren was gegaan. In de navolgende jaren bezocht hij nog meerdere malen de verschillende dekenaten, schreef ieder jaar een Vastenbrief en stelde onder meer een catechismus voor kinderen samen. Door ziekte geplaagd bezocht hij op aanraden van de artsen de baden in Spa en Aken. Het mocht echter niet meer baten. Hij overleed op 63 -jarige leeftijd te Roermond aan een beroerte.
Tussen de eerste bisschop van Roermond, Lindanus, en zijn opvolger Cuyckius bestaan enkele opvallende overeenkomsten: beiden waren zij geleerden; hun gepubliceerde werken zijn in dezelfde geest en richting geschreven; beiden schreven een catechismus voor de jeugd; beiden stierven op 63-jarige leeftijd.
Bisschop Lindanus had zeer veel gedaan voor de opbouw van het Roermondse bisdom. Desondanks was er veel blijven liggen voor zijn opvolger. Cuyckius ondervond dat er in het bisdom veel verwaarloosd en onverzorgd was gebleven op godsdienstig en kerkelijk gebied. Men zou wellicht het beste kunnen stellen dat Lindanus zijn beste krachten had besteed aan de vestiging van het bisdom, en dat Cuyckius alle middelen aanwendde om het diocees verder godsdienstig te ontwikkelen.
Een belangrijke omstandigheid heeft Cuyckius tijdens zijn ambtsperiode niet kunnen verbeteren: de armlastigheid van het bisdom. Vanwege dit feit was de regering na zijn dood zelfs van plan het Roermondse bisdom, zij het tijdelijk, op te heffen.