Social Media

Antonius Hanssen

Geplaatst op: 16-07-2024

20e Bisschop van Roermond: 1958 - 1958
Geboren: 1906 Oostrum             
Bisschopswijding: 1947 Roermond   
Gestorven: 1958 Nijmegen
Begraven: 1958 Roermond
Voordien: bisschop-coadjutor van bisschop Lemmens
Nadien: n.v.t.
Wapenspreuk: Vince in bono malum (Overwin het kwade door het goede)

 

Het pontificaat van de opvolger van mgr. Lemmens staat in de geschiedenis van het Roermondse bisdom te boek als het kortste dat ooit is voorgekomen. Nog geen zes maanden na zijn installatie als Roermonds' kerkvoogd luidde de doodsklok over hem.

Onder de gelovige Limburgse bevolking heerste diepe verslagenheid toen zij het nieuws van mgr. Hanssens heengaan vernamen, omdat hij slechts 51 jaar oud mocht worden en omdat zij hoge verwachtingen hadden gekoesterd van zijn bisschoppelijk bestuur. Deze verwachtingen waren vooral gebaseerd op het werken van mgr. Hanssen als coadjutor van mgr. Lemmens in de voorafgaande tien jaren.

Uit deze tijd kenden velen hem als een vroom priester, bezielend herder en een man met veelzijdige gaven. Zijn levensbeschrijvingen stellen, dat de op 18 augustus 1918 te Oostrum Venray geboren boerenzoon Toon Hanssen reeds op de lagere school blijk gaf van goede studieaanleg. Ook op het Bisschoppelijk College van Roermond, het klein seminarie te Rolduc en het groot seminarie van Roermond behoorde hij steeds tot de beste leerlingen. Op 5 april 1930 werd hij door mgr. Schrijnen tot priester gewijd. Een half jaar daarna stuurde de bisschop de begaafde jonge priester naar Rome, waar hij gedurende vier jaren aan de pauselijke hogeschool van het recht, de Appollinaris, kerkelijk en Romeins recht studeerde. Reeds voor zijn promotie riep de bisschop hem in 1934 terug naar Limburg en benoemde hem tot professor aan het groot seminarie te Roermond, waar hij kerkelijk recht doceerde. Ondanks zijn drukke lesprogramma vond hij er de tijd om zijn proefschrift te schrijven. Dit was zulk een gedegen werkstuk dat prof. Hanssen in 1937 te Rome summa cum laude promoveerde tot doctor in de beide rechten. Naast dit proefschrift verschenen nog andere juridische publicaties van de hand van dr. Hanssen, waarmee hij zich in kerkelijke kringen deed kennen als een zeer scherpzinnig jurist.

De studenten van het groot seminarie merkten al snel, dat de priesterlijke belangstelling van deze eminente vakman zich allerminst tot het juridisch terrein beperkte. Hij oriënteerde zich breed op de vraagstukken van de tijd en dan vooral op sociaal gebied, en op het terrein van school en opvoeding. Verschillende bewegingen en verenigingen mochten van deze belangstelling daadwerkelijk profiteren. Zo was hij voorzitter van "Studie en vorming der landelijke katholieke actie", bestuurslid van de door de standsorganisaties opgerichte Limburgse Volkshogeschool, moderator van de studentenacademie op het seminarie alsook van de na de oorlog opgerichte afdeling Limburg van de katholieke journalistenorganisatie. Hoewel mgr. Hanssen nooit als kapelaan de praktische zielzorg heeft beoefend, wist hij zich in de oorlogsjaren op pastoraal vlak verdienstelijk te maken. In de oorlogswinter van 1944 trok hij in Roermond van de ene naar de andere schuilkelder om geestelijke bijstand te verlenen. Bovendien ging hij met de Limburgse evacués mee naar Friesland waar hij in de Drachter compagnie een parochiegemeenschap vormde.

Na de bevrijding stond het bisdom voor grote problemen, zowel op materieel alsook op geestelijk gebied. Juist in deze periode werd mgr. Lemmens die steeds een zwakke gezondheid had gehad ernstig ziek. Een en ander was voor hem aanleiding aan de paus een coadjutor te vragen. Toen op 26 juli 1947 mgr. Hanssen werd benoemd tot coadjutor met recht van opvolging was dat voor velen een verrassing, omdat hij niet echt bekend was in het bisdom.

Na zijn wijding, verricht door mgr. Lemmens op 7 oktober 1947 in de kathedrale noodkerk, waren de gelovigen benieuwd naar de persoon van de coadjutor. Het optreden van de jonge bisschop was voor velen een verrassing. Gewend als men was aan het gemakkelijke, spontane optreden van de Zuid Limburger mgr. Lemmens, bleek de Noord-Limburger mgr. Hanssen een geheel andere persoonlijkheid te bezitten. Hij was gereserveerder, een man van studie en wetenschap met scherpe formuleringen en uiterst precieze woordkeus, waarbij hij echter altijd naar voren trad als een priester met een echt zielzorgershart. En dat maakte hem toch geliefd bij de gelovigen.

Als coadjutor stond mgr. Hanssen, hoewel mgr. Frans Feron de vicaris generaal bleef, de bisschop met raad en daad bij in het bisdombestuur. Hij oriënteerde zich daarvoor zeer snel op de verschillende terreinen van het Limburgse leven. Van meet af aan leerde men hem kennen als een man met een scherp inzicht en heldere kijk op de zaken, waarbij hij blijk gaf van zijn belangstelling voor zaken op het sociale vlak. Sociale organisaties, maatschappelijk werk en jeugdzorg genoten zijn bijzondere belangstelling. Op sociaal gebied staat hij bekend als de voorvechter van een meer moderne beleving van de caritas. Zijn gedachten hierover bleken zo waardevol dat hij op verscheidene internationale caritascongressen als deskundige inleider het woord voerde. Voortreffelijk werk verrichtte hij namens het Nederlands episcopaat op het gebied van de emigratie. Om zich op de hoogte te stellen van de geestelijke verzorging van geëmigreerde Nederlanders bereisde hij Canada, Australië, Nieuw Zeeland en Brazilië. Tijdens deze bezoeken legde hij contacten met talrijke emigranten en zielzorgers. Daarnaast vertegenwoordigde hij het Nederlands episcopaat bij de viering van het eeuwfeest van het herstel van de kerkelijke hiërarchie in Engeland en bij de Bonifaciusherdenking in Duitsland. In 1956 reisde hij in opdracht van Rome wekenlang rond door de Scandinavische landen om rapport uit te brengen over de situatie van de Kerk in deze noordelijke gebieden.

Naast dit werk op internationaal terrein verloor mgr. Hanssen zijn taak in het eigen diocees allerminst uit het oog. De uitbreiding van de bevolking, vooral in de industriële centra, de ontwikkeling in de nieuwe industriestreken, de daarvoor nodige bouw van kerken, scholen, gemeenschapshuizen, de lichamelijke en geestelijke volksgezondheid en de reeds hierboven genoemde sociale organisaties vroegen en kregen zijn aandacht. Niemand deed ooit vergeefs een beroep op hem als er eens advies nodig was.

Was hij steeds nauwer bij het bestuur van het bisdom betrokken geraakt, vanaf 1956 werd hij vrijwel met de gehele leiding van het Roermondse bisdom belast. Dit als gevolg de verslechterende gezondheidstoestand van mgr. Lemmens. Tenslotte leidde dit op 1 januari 1958 tot de algehele overdracht van het diocees aan mgr. Hanssen. Ofschoon Limburg het afscheid van mgr. Lemmens als bisschop van Roermond in hoge mate betreurde, was het voor priesters en gelovigen een troost te weten, dat hij in de persoon van zijn coadjutor een waardig opvolger had gekregen. Bovendien zou mgr. Lemmens zo ver zijn krachten dat toelieten naast de nieuwe herder in het diocees werkzaam blijven. De oproep van de scheidende bisschop aan het adres van het Limburgse volk om zijn opvolger krachtig te steunen bleef niet onbeantwoord.

Op de eerste dag van het jaar verheugde Limburg zich over de troonsbestijging van de nog levenskrachtige nieuwe bisschop. Hij was de zesde bisschop van Roermond sinds het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland en de twintigste bisschop gerekend vanaf de oprichting van het Roermondse diocees in 1559. Des te groter was de schok toen mgr. Hanssen na een enkele weken durend ziekbed overleed in het St. Radboudziekenhuis te Nijmegen, op 23 juli 1958.

Mgr. Hanssen was geen man, die op spectaculaire wijze zijn kudde hoedde. Als coadjutor en als bisschop bleef hij die hij was: de geboren jurist, die met klare blik en scherp onderscheidingsvermogen behoeften en noden van het katholiek Limburg vroegtijdig signaleerde en begrip had voor nieuwe ideeën en initiatieven.

In een In Memoriam uit die tijd heet het: "In de geest van zijn wapenspreuk overwin het kwade door het goede heeft hij leiding gegeven op de vele terreinen van het godsdienstige leven. Met grote kennis van zaken en steeds nieuwe oriëntering op de ingewikkelde vraagstukken van deze tijd is hij het volk van Limburg in zijn verschillende geledingen voorgegaan als een leider van groot formaat. Mgr. Hanssen was een man van grote realiteitszin; in dat opzicht kwam hij, ofschoon geheel anders van aard, overeen met zijn voorganger. Beiden hebben zich zo, ieder op eigen wijze, met inzet van hun gehele persoon en met grote bezieling gegeven aan hun ambtelijke taak. Het was mgr. Hanssen niet gegeven de mensen op zo gemakkelijke manier tegemoet te treden als "vader bisschop". Vooral in de kleine attenties en in het persoonlijke woord kon hij echter blijk geven van grote hartelijkheid, die zijn karakter kenmerkte, doch niet zo gemakkelijk naar buiten trad. De bestuursperiode van mgr. Hanssen is slechts zeer kort geweest. Vooral door zijn vele verschillende activiteiten tijdens zijn coadjutorperiode is zijn werk voor de Kerk en bisdom van buitengewone betekenis."