Eugenius Graaf d'Allamont
5e Bisschop van Roermond: 1659 – 1666
Geboren: 1609 Brussel
Bisschopswijding: 1659 Mechelen
Gestorven: 1673 Madrid
Begraven: 1673 Madrid
Voordien:
Nadien: bisschop van Gent
Wapenspreuk: Patiens esto (Wees geduldig)
De nieuwe bisschop van Roermond was decennialang militair geweest. Na een verloren veldslag werd hij priester. Binnen vijf jaar was hij bisschop. Een opmerkelijk levensverhaal.
De geboortige Roermondenaar Jacobus van Oeveren treedt na het vertrek van bisschop Creusen voor het eerst op als vicaris capitularis van het openstaande bisdom Roermond. Iets meer dan twee jaar vervulde hij deze functie ‘met groote vlijt en waakzaamheid tot algemeene voldoening’, zoals de kroniekschrijver stelt. Op 11 juni 1659 kan hij de nieuw benoemd bisschop van Roermond in het bezit van zijn zetel stellen. Het zou de laatste keer zijn dat dit gebeurde in de aan de heilige Geest toegewijde kathedraal.
De nieuwe bisschop Eugenius Albertus d’Allamont was een heer van rang en adel. ‘Graaf van Brandeville, baron van Buzij, heer van Allamont, Malandry, Ansart en Blagny’ waren titels die bij zijn naam hoorden. In 1609 geboren te Brussel, volgde de jongeling studies die bij zijn stand hoorden in Luxemburg, Trier, Mainz en Leuven. Of ze van waarde waren voor de militaire loopbaan die hij vervolgens insloeg weet de kroniekschrijver niet, maar wel dat hij dienst nam in de legers van Leopold van Oostenrijk. Dat lag hem blijkbaar want in 1648 maakte hij er nog steeds deel van uit.
De slag van Sens waar tegen de Fransen werd gevochten maakte een einde aan deze loopbaan. Hij werd gevangen genomen en gaf na zijn vrijlating een heel andere wending aan zijn leven: hij ruilde het leger in voor de Kerk. Als 45-jarige werd hij in 1654 tot priester gewijd. Een opvallend wapenfeit wordt nog door de chroniqueur weergeven: tijdens zijn aanwezigheid bij de bruiloft van zijn broer Jean, gouverneur van Montmedy, belegeren de Fransen deze plaats. Broer Jean sterft in zijn armen waarna hij zich bekommert om zieken en gewonden en de soldaten moreel bijstaat. Deze houding heeft blijkbaar indruk gemaakt. Want zijn benoeming tot bisschop van Roermond op voordracht van de Spaanse regering twee jaar later wordt hieraan gerelateerd. Nog in dat zelfde jaar nam hij de zetel van Roermond in bezit.
In augustus van datzelfde jaar reisde hij af naar Mechelen waar de aartsbisschop hem de bisschopswijding toediende. Aardig detail: de aartsbisschop van Mechelen was zijn voorganger op de Roermondse bisschopszetel Andreas Creusen.
Een van de opvallendste feiten uit zijn pontificaat was de verplaatsing van bisschopszetel en kapittel op 11 april 1661 van de te klein geworden heilige Geest kerk naar de parochiekerk van Sint Christoffel en Lambertus. Dit moet toestemming van paus Alexander VII. Deze paus benoemde hem in 1664 tot vicaris-generaal van het Bisdom Den Bosch dat toen al 35 jaar in handen van de protestantse Staatsen was. Zij weigerden erin toe te stemmen dat een bisschop zich op het door hun bezette grondgebied benoemd zou worden, dus werd voor deze tussenoplossing gekozen. Mogelijk geworden omdat d’Allamont bij de Hollandse Staten Generaal en de Oranjes blijkbaar hoog in aanzien stond.
Eén van de grootste rampen in de historie van Roermond was de grote stadsbrand van 1665. D’Allamont was er getuige van. Op het feest van de heilige Drievuldigheid, 31 mei, wordt tijdens de kermisprocessie een vreugdeschot gelost dat rampzalige gevolgen heeft. Een rieten dak vat vlam en door de wind aangewakkerd staat het grootste deel van de bisschopsstad in een mum van tijd in lichterlaaie. Behalve vele kerken en kloosters brandden 700 van de 800 huizen af. Ook het bisschoppelijk paleis ontkomt niet aan het verterende vuur. Met gevaar voor eigen leven zo meldt de kroniekschrijver, redt bisschop d’Allamont het enige wat hij kan redden: de pauselijke bullen van de oprichting van het bisdom. De overige archieven worden vernietigd.
Iets meer dan een half jaar later, wordt bekend dat de Spaanse koning nieuwe plannen heeft met de Roermondse bisschop. D’Allamont verlaat de stad die met vereende krachten wordt heropgebouwd om bisschop van Gent te worden. Op 28 oktober 1667 wordt hij daar ingehuldigd. Het is hem niet vergund om lang in Gent werkzaam te zijn. Met een uitvoerig verslag op zak over de toestand van de katholieke kerk in de Nederlanden ging hij in 1673 op weg naar de Spaanse koning. In Madrid aangekomen, stierf hij. Hij vond een laatste rustplaats in de kapel van het St. Andreasgasthuis. Toen dit gasthuis twee eeuwen later werd afgebroken, verdween ook het graf van bisschop Eugenius d’Allamont. De meest tastbare herinnering aan de vijfde bisschop van het Bisdom Roermond en de negende bisschop van het Bisdom Gent is nog aanwezig in de Gentse St. Baafskathedraal in de vorm van een praalgraf .