Social Media

Gulielmus Lemmens

Geplaatst op: 21-11-2024

19e Bisschop van Roermond: 1932 - 1958
Geboren: 1884 Schimmert
Bisschopswijding: 1932 Roermond    
Gestorven: 1960 Roermond
Begraven: 1960 Roermond
Voordien: bisschop-coadjutor van bisschop Schrijnen
Nadien: emeritus-bisschop van Roermond/titulair aartsbisschop van Samosata
Wapenspreuk: Stella duce (Onder leiding van de Sterre)

 

"Het heeft Z.H. paus Pius XI behaagd te benoemen tot bisschop van Sardica en Coadjutor met recht van opvolging den Hoogeeerwaarden Heer Mgr. Dr. J.H.G. Lemmens, professor aan het groot seminarie te Roermond". Op deze wijze gaven de kranten op 10 februari 1932 de benoeming van professor Lemmens als coadjutor van mgr. Schrijnen bekend. In de "Nieuwe Koerier" van die dag staat vervolgens onder meer vermeld: "Mgr. Schrijnen begroette zijn coadjutor met grote hartelijkheid als zijn opvolger op den bisschoppelijken troon..." Nauwelijks twee maanden later overleed mgr. Schrijnen, waardoor de inmiddels tot bisschop gewijde mgr. Lemmens reeds eerder dan hij zelf vermoed zal hebben als opvolger moest aantreden.

Zich bewust van de zware verantwoordelijkheid die hij door de aanvaarding van het bisschopsambt op zich genomen had, schrijft hij enige dagen na zijn consecratie aan de Limburgse gelovigen: "Gij begrijpt hoe zwak en klein wij ons gevoeld hebben toen de goede God ons zulk een zware levenstaak oplegde. Ware het niet dat ook voor ons geldt dat sterkende woord van de Heiland: Ik ben met U tot het einde der tijden, wij zouden deze zware taak zeker niet hebben durven aanvaarden." Toen hij deze woorden schreef, wist hij nog niet welke moeilijke tijden hij als Limburgs kerkvoogd voor de boeg had…

Joseph Hubert Guillaume Lemmens werd op 26 juli 1884 geboren te Schimmert als zoon van een veearts. Van het uiteindelijk acht kinderen tellende gezin, zouden er later vier hun religieuze roeping volgen: de twee jongens werden beide priester en van de zes meisjes traden er twee in het klooster. Reeds op de lagere school, zo zou het schoolhoofd later verklaren, gaf Guillaume "reeds blijken van meer dan gewone begaafdheid" waarbij hij zich toen reeds onderscheidde door zijn beminnelijke karaktereigenschappen, zoals zijn "innemende goedheid en oprechte eenvoud".

In 1902 vertrok de familie Lemmens naar Maastricht, voor welke stad de jonge Lemmens een blijvende liefde opvatte. Ondertussen overtuigd geraakt van zijn roeping tot het priesterschap, studeerde Lemmens achtereenvolgens filosofie en theologie te Rolduc en Roermond. Waarom hij slechts drie jaren in het Roermondse groot seminarie verbleef, wordt in een latere levensschets als volgt verklaard: "Hier zag men in hem weldra een toekomstigen professor aan het Groot Seminarie, zoodat Z.D.H. Mgr. Drehmanns hem uitnoodigde zijne studiën voort te zetten aan de Katholieke Hoogeschool te Leuven om er de godgeleerdheid te studeeren, in verband waarmede Mgr. Lemmens reeds na driejarige theologische studiën, op 26 augustus 1909 in de kerk der paters Jezuïeten te Maastricht door mgr. Drehmanns tot priester werd gewijd."

Twee jaren studie te Leuven werd gevolgd door een driejarig studieverblijf aan de Appollinaris te Rome, waar hij in 1913 en 1914 promoveerde tot doctor in het kerkelijk en Romeins recht. Hoewel voorbestemd voor het professoraat aan het Grootseminarie, plaatste mgr. Schrijnen hem bij zijn terugkeer naar Limburg, zoals te doen gebruikelijk, allereerst enige tijd in de praktische zielzorg. Tot zijn zonder twijfel grote voldoening werd hij benoemd tot kapelaan in Maastricht aan de Sint Mathiasparochie. Kapelaan Lemmens was er geliefd. Want de mensen voelden aan dat hij oprecht begaan was met hun lot, waarbij de opvang en begeleiding van de kinderen zijn bijzondere belangstelling had. Met leedwezen namen de parochianen dan ook afscheid van hun kapelaan bij zijn benoeming, in het najaar van 1918, tot professor in de moraaltheologie aan het Grootseminarie te Roermond.

Ook in deze hoedanigheid trad hij naar voren als de gevoelsmens die hij was en zou blijven. Wars van een zuiver intellectuele en wetenschappelijke behandeling van de moraalproblemen, was zijn doceren vooral pastoraal gericht. Lemmens wilde zo direct mogelijk bij de zielzorg betrokken zijn en zijn studenten, met wie hij in vaderlijke goedheid omging, dat bijbrengen wat zij later direct en altijd nodig zouden hebben bij de leiding van de aan hun zorgen toevertrouwde gelovigen. Hij zelf gaf wat dat betreft het goede voorbeeld. Archiefstukken zeggen: "Den ijver voor de zielzorg strekte hij nog steeds uit tot ver buiten het seminarie, waar velen tot hem kwamen om geestelijke leiding en raad. Zijn ziele-ijver toont hij ook door zijn liefde voor het missiewerk. Hij was verscheidene jaren diocesaan directeur van het Pauselijke Liefdewerk van den H. Apostel Petrus en is sinds enige jaren diocesaan directeur van de H. Kindsheid. Als voorzitter van de Limburgsche Priesterkruisverbond en als zoodanig lid van de Centrale Limburgsche Drankweer, nam mgr. Lemmens deel aan het sociale werk der Drankbestrijding".

Door zijn grote inzet en priesterlijke houding was hij zowel in als buiten het seminarie zeer gezien en geliefd. Op 5 februari 1932 werd hij dan ook tot vreugde van velen benoemd tot titulair bisschop van Sardica en tot coadjutor met recht van opvolging van de Roermondse bisschop, waarna hij op 19 maart in de Roermondse kathedraal uit handen van de aartsbisschop van Utrecht de bisschopswijding ontving. Precies een week later stierf mgr. Schrijnen, zodat het bisdombestuur vrijwel onmiddellijk in de handen van Mgr. Lemmens overging.

Van mgr. Lemmens mag terecht gezegd worden, dat hij op geheel eigen persoonlijke en schier onnavolgbare wijze het bisschopsambt niet alleen zelf heeft beleefd maar ook heeft uitgevoerd. Vóór alles wilde hij een vader voor het Limburgse volk zijn, juist in de dagen van oorlogsbeproevingen, toen hij niet alleen als een der moedigste bisschoppen het nationaal socialisme openlijk afwees, maar ook het volk voorging in zijn evacuatie naar de noordelijke provincies.

Mgr. Lemmens kan men moeilijk de bisschop van enige bijzondere specialiteiten noemen. Hij was vol liefde voor de Limburgse mensen en greep elke mogelijkheid aan om de bevolking dichter bij het geloof te brengen. Dat deed hij in het bijzonder via de grote en intense devotie tot Onze Lieve Vrouw, wier "Stella Duce" hij als wapenspreuk tot de zijne maakte. Als geen andere bisschop voor hem, slaagde mgr. Lemmens erin de bisschop en het Godsvolk tot elkaar te brengen. Zijn eenvoud van optreden, zijn grote oprechtheid en werkelijke ongedwongenheid bleken in staat om de zwaarste beproevingen van degenen, die tot hem kwamen te verlichten of zelfs weg te nemen. Zijn goedheid en kinderlijke verwondering over en aanvaarding van Gods liefde was even ongekunsteld als zijn gestrengheid en standvastigheid indien het zaken van geloof en zeden betrof. Hij toonde zoals mgr. Moors in een herdenkingstoespraak voor radio en t.v. over hem getuigde: "(...) een scherp inzicht in de moeilijkheden van de tijd, die wij beleven en in de verzwakkingen van het geestelijke en zedelijk leven. Dit was voor hem reden te meer om de redding te zoeken in twee dingen: de ijver van waarlijk heilige priesters en de zuiver bovennatuurlijke geest, die aan de mensen moest worden bijgebracht."

Mgr. Lemmens bezorgde zichzelf de naam van "Vader Bisschop". Op niet-Limburgers kwamen ontmoetingen met hem aanvankelijk wat moeilijk over. Het duurde echter niet lang, of ook daar won zijn ontwapende hartelijkheid. Hij stierf op 22 juli 1960 en werd massaal door het Limburgse volk uitgeleide gedaan naar zijn laatste rustplaats.