Joannes Baron van Velde de Melroy
14e Bisschop van Roermond (laatste bisschop van het oude bisdom): 1794 - 1801
Geboren: 1743 Brussel
Bisschopswijding: 1794 Düsseldorf
Gestorven: 1824 Brussel
Begraven: 1824 Grave
Voordien: proost kathedraal kapittel Mechelen en lid van de Hoge Raad
Nadien: apostolisch-vicaris van Grave
Wapenspreuk: Excultus virescit (Gecultiveerd wordt hij groen/overladen groen)
Kort na de dood van bisschop Van Hoensbroeck, de laatste bisschop overigens die in het oude bisdom Roermond zetelde, werd de scholaster Syben tot vicaris-capitularis van het diocees gekozen. Nauwelijks een jaar nadien werd de benoeming bekend gemaakt van Johannes Baptista Robertus, baron van Velde tot Melroy en Sart-Momal tot de nieuwe bisschop van Roermond.
Geboren te Brussel op 9 juli 1743 deed hij de voorbereidende studies bij de paters Augustijnen waarna hij zich verder bekwaamde in de filosofie en het recht aan de Leuvense universiteit. Hierna volgde zijn benoeming tot advocaat bij de soevereine Raad van Brabant, welke functie hij niet lang vervulde daar hij besloot de geestelijke stand te aanvaarden.
Aldus ontving Van Velde in 1769 de priesterwijding. Hij vestigde zich te Mechelen waar hij verschillende waardigheden bekleedde tot de eerste inval van de Franse troepen in België plaatsvond. Hij moest vluchten. Nadat de Fransen verdreven waren, was het hem mogelijk naar Mechelen terug te keren. Enige maanden later ontving hij de benoeming tot bisschop van Roermond. Na ontvangst van de pauselijke goedkeuring droeg hij de oudste kanunnik van het Roermondse kathedraal kapittel op, namens hem bezit te nemen van de bisschopszetel. Hijzelf verliet Mechelen weldra om persoonlijk bezit te nemen van het diocees, maar de nieuwe inval van de Franse republikeinen belette hem dit voornemen tot uitvoer te brengen.
Zonder de bisschopswijding ontvangen te hebben moest hij wederom vluchten. Deze wijding kreeg hij uiteindelijk toegediend in een van zijn eerste wijkplaatsen, Düsseldorf, door kardinaal Lodewijk van Montmorency-Laval in het bijzijn van tien Franse bisschoppen. Bisschop van Velde begaf zich vervolgens naar dat deel van het Roermondse bisdom, dat onder Pruisisch bestuur stond. De oprukkende Franse troepen noopten hem echter zijn bisdom te verlaten. Naar zou blijken voorgoed. Van Münster uit probeerde hij alles te doen wat in zijn macht lag, om de gelovigen in zijn diocees tot steun te zijn.
De Franse overheersers voerden ook hier de republikeinse wetten in, en namen de kerkelijke goederen, kloosters en pastorieën in beslag, die ze veelal in het openbaar verkochten of voor niet-godsdienstige doeleinden bestemden. De geestelijkheid werd veelal vervolgd of verbannen daar zij in meerderheid weigerden de eed van getrouwheid aan de Franse republiek af te leggen. Bisschop van Velde was een van de felste tegenstanders van deze eedaflegging. Hij moedigde de gelovigen in woord en geschrift aan in het goede te blijven volharden en de eed van onderwerping te weigeren.
Ten einde dichter bij zijn bisdom te vertoeven verliet van Velde na twee jaren Münster en vestigde zich te Emmerich, welke stad onder de Pruisische invloedssfeer lag. De koning van Pruisen zegde hem zijn bescherming en genegenheid toe zodat de bisschop daar zijn ambt in vrijheid kon uitoefenen. Bovendien verkreeg hij toestemming om zijn bisschoppelijke bedieningen in de Hollandse missiën uit te oefenen. Zijn ijver en karakter mogen blijken uit de volgende zinnen van de kroniekschrijver: "Van den 18 november 1797 tot den 20 augustus 1801, tijdruimte welke hij te Emmerik doorbracht, telt men meer dan een groot aantal geestelijken aan wie hij de heilige wijdingen en meer dan 25.000 personen aan wie hij het H. Vormsel toediende. Een ieder vond vrij toegang tot hem. Hij wilde niet dat zijne onderhorigen zich om zijnentwil verplaatsten; hij begaf zich persoonlijk in alle dorpen, ten allen tijden niet zelden met gevaar voor eigen leven." Uiteindelijk sloot de paus met de eerste consul van Frankrijk een concordaat ten gevolge waarvan "alle tot dan toe binnen den omvang der fransche republiek bestaande bisdommen werden afgeschaft".
Ook het bisdom Roermond ontkwam niet aan zijn ondergang. Bisschop van Velde ontving op 5 november 1801 twee brieven: een van de kardinaallegaat en de andere van Zijne Heiligheid zelf. Beiden verzochten hem afstand te doen van de Roermondse bisschopszetel. Bereidwillig gaf de bisschop gevolg aan dit verzoek en deed afstand over dat gedeelte van het diocees dat onder Frans bewind gelegen was. Het gedeelte van het departement Nedermaas met o.a. de steden Roermond, Venlo, Weert en Valkenburg ressorteerden voortaan onder het nieuwe bisdom Luik, terwijl het Roerdeparte¬ment met plaatsen als Horst, Wachtendonk, Erkelens en Straelen onder het bisdom Aken kwamen te vallen. Alleen de dekenaten Cuyck en Nijmegen, bestaande uit 53 parochies met een totale bevolking van 50.000 zielen, bleven Van Velde in zijn hoedanigheid van bisschop onderworpen. Juist deze gebieden hoorden tot het grondgebied van de Verenigde Nederlanden! Hij vestigde zijn zetel in Grave aan de Maas, het middelpunt ‘zijn bisdom’.
In 1810 bracht Napoleon zonder medeweten van de paus de restanten van het bisdom Roermond onder bij het bisdom Den Bosch. Bisschop Van Velde verzette zich hevig daartegen. Hij werd, bijna 70 jaren oud, naar Parijs ontboden. Na tien maanden eerst mocht de gebroken grijsaard naar zijn vaderland terugkeren, maar wel met het verbod nog ooit een voet in zijn bisdom te zetten. Niettemin hield de bejaarde prelaat zo veel mogelijk contacten met zijn bisdom aan.
Hij overleed op 22 januari 1824 te Brussel. Overeenkomstig zijn laatste wil werden zijn stoffelijke resten in de kerk te Grave bijgezet. Met hem viel definitief het doek over de bestaansgeschiedenis van het oude bisdom Roermond en zijn bisschoppen. De geleerde bisschop Lindanus had de rij der veertien Roermondse kerkvoogden geopend, de standvastige bisschop Van Velde de Melroy sloot die rij eervol.