Social Media

Josephus Werbrouck

Geplaatst op: 16-07-2024

10e Bisschop van Roermond: 1743 - 1746
Geboren: 1692 Ieper
Bisschopswijding: 1743 Ieper       
Gestorven: 1747 Antwerpen
Begraven: 1747 Antwerpen
Voordien: kanunnik kathedraal-kapittel Ieper
Nadien: bisschop van Antwerpen
Wapenspreuk: Fortiter et suaviter (Dapper en zachtjes)

 

Het had nog heel wat voeten in de aarde, voordat de opvolger van de Minderbroeder bisschop Frans Sanguessa bezit kon nemen van de Roermondse zetel. Het pontificaat van de nieuwe bisschop zou nog geen drie jaar duren en werd daarmee een van de kortste in de geschiedenis van het bisdom.

Het Roermondse bisdom, dat in staatkundig opzicht onder verscheidene, meestal protestants georiënteerde mogendheden ressorteerde, drong er bij de Oostenrijkse regering en de pauselijke nuntius te Brussel op aan, zo spoedig mogelijk een nieuwe bisschop te benoemen. Het kapittel stelde in deze zin een brief op, gericht aan de aartshertogingouvernante waarin zij onder meer vaststelden, "dat in de huidige omstandigheden een lange vacatie van de bisschopszetel gevaarlijke gevolgen zou kunnen hebben". De regering zette ook inderdaad vaart achter de benoeming van een nieuwe Roermondse opperherder.

Tot diegenen die hiertoe aangezocht werden behoorde onder andere de Leuvense professor Hagen, die de benoeming echter van de hand wees. Zo ook de proost van Genk, de Castillion; deze was reeds benoemd, bekrachtiging en placet waren al aanwezig en Roermond maakte zich op om de nieuwe bisschop feestelijk te onthalen, toen het bericht kwam dat de CastilIion op het laatste moment de voorkeur had gegeven aan zijn benoeming tot bisschop van het rijkere Brugge. Zodoende was vicaris-capitularis Johannes Dispa, als zodanig gekozen in plaats van de ernstig zieke plebaan-deken Simon, genoodzaakt deze functie nog enige tijd uit te oefenen. Zijn tweejarige ambtsperiode werd beëindigd met de benoeming van Joseph van Werbrouck tot kerkvoogd van Roermond.

Joseph Anselmus Franciscus van Werbrouck was een telg uit een aanzienlijk Vlaams geslacht. Geboren op 10 oktober 1692 te Ieper, studeerde de jonge Van Werbrouck eerst bij de Jezuïten in leper en vervolgens aan de faculteiten der letteren en theologie te Douai, waar hij enige graden behaalde. Na zijn priesterwijding in 1715 in Antwerpen, werd hij in zijn geboortestad Ieper tot kanunnik aan de plaatselijke kathedraal benoemd. Deze en nog verscheidene andere waardigheden bekleedde hij totdat hij op 15 oktober 1742 tot bisschop van Roermond werd verkozen.

Nadat vicaris-capitularis Dispa het nieuws van Van Werbrouck's benoeming vernomen had, stuurde hij deze onmiddellijk een brief waarin hij zijn nieuwe bisschop daarmede gelukwenste en tevens alle medewerking toezegde. Steun die Van Werbrouck zeker gebruiken kon, daar de diverse wereldlijke overheden, die in het Limburgse de lakens uitdeelden, eerder tegen- dan medewerking zouden verlenen. Van Werbrouck toonde zich vereerd met Dispa's schrijven, hoewel óók hij in het begin klaarblijkelijk moeite had met de aanvaarding van zijn nieuwe functie, vooral gezien de nog immer armoedige toestand van het zuidelijke diocees.

De op 29 september 1743 in Ieper tot bisschop gewijde van Werbrouck droeg Dispa op, om namens hem bezit te nemen van de Roermondse bisschopszetel. Een half jaar na deze gebeurtenis arriveerde de kerkvoogd zelf in Roermond, waar hem een feestelijk onthaal wachtte. Zo verhaalt de kroniekschrijver onder meer: "De bisschop stapte uit het rijtuig en werd door de gemeenteraad, de rechtbank en het hof, allen in ambtsgewaad, verwelkomd. Dat voor de kathedraal en in de straten der stad sierlijke eerebogen waren opgericht behoeft nauwelijks gezegd. Des avonds waren het raadhuis, de kanselarij en schier alle huizen der burgers schitterend verlicht."

De ontvangst van de nieuwe bisschop mag dan groots zijn geweest, de tijd dat hij het Roermondse bisschopsambt uitoefende was niet lang: van nominaal vier bestuurde hij het diocees reëel twee jaren. Gezien deze korte periode is er niet zo veel te verhalen van zijn activiteiten en kwaliteiten als bisschop. Wel bekend is zijn bemoeienis met de hernieuwde uitgave van de Mechelse Catechismus, waarin enkele verbeteringen, veranderingen en bijvoegsels werden geplaatst die Van Werbroucks' goedkeuring konden wegdragen. Ook legde hij de normale visitatiereizen in het bisdom af. Daarnaast is van hem een opmerkelijk herderlijk schrijven bewaard gebleven, gericht aan de pastoor van Venlo. Daarin bepaalde hij dat de geestelijken van deze stad de herbergen niet meer mochten betreden.

Eén van de laatste daden die hij als Roermonds bisschop verrichtte, was het aan de kaak stellen van de misstanden die voorkwamen bij pelgrimstochten naar Kevelaer, waarbij gepaste eerbied en godsvrucht nogal te wensen overlieten. Kort nadat in Roermond het gerucht de ronde deed dat Van Werbrouck bisschop van Antwerpen zou worden, bevestigde de bisschop zelf dit nieuws ten overstaan van het Roermondse kapittel. Begin 1746 ontving hij de pauselijke goedkeuring voor de aanvaarding van deze benoeming zodat hij enkele dagen daarna zijn ontslag als bisschop van Roermond indiende.

Ook de Antwerpse zetel zou hij niet lang bezetten. Het heet dat de bisschop op dramatische wijze overleed. “Terwijl een barbier hem scheerde, schoof zijn mutsje over zijn aangezicht. In een natuurlijke reactie trachtte hij het tegen te houden door zijn hoofd te buigen, doch hierdoor kwam hij op het scheermesje terecht dat zijn keelader doorboorde. Hij had nog net voldoende kracht om nadien de onschuld van zijn barbier te bevestigen. Zo overleed hij op 24 december 1747. Hij werd begraven op het koor van de kathedraal.”