Reginaldus Cools o.p.
7e Bisschop van Roermond: 1677 – 1700
Geboren: 1618 Antwerpen
Bisschopswijding: 1677 Brussel
Gestorven: 1706 Antwerpen
Begraven: 1706 Antwerpen
Voordien: docent en novicenmeester dominicanen Brussel
Nadien: bisschop van Antwerpen
Wapenspreuk: Non nobis (Niet aan ons)
Na het plotselinge overlijden van bisschop de Gottignies werd Jacobus van Oeveren, in afwachting van de benoeming van een nieuwe bisschop, voor de derde maal belast met het bestuur van het bisdom. Zo beschikte het lot, dat van Oeveren in een twintig jarige periode gedurende twaalf jaar het bestuur van het Roermondse bisdom als vicarius capitularis moest waarnemen. Men zou hem haast betitelen als "de bisschop die geen bisschop was". Vanwege zijn grote verdiensten voor dit bisdom zal, aldus de geschiedschrijver, "zijn naam in de geschiedenis van het Roermondse bisdom immer met eerbied vermeld worden". De laatste handeling die van Oeveren als vicarius capitularis verrichtte was het in bezitnemen van de Roermondse bisschopszetel in opdracht van en gemachtigd door de nieuw benoemde herder van het diocees: Reginaldus Cools.
Cools stamde uit een eenvoudige burgerfamilie uit het Antwerpse, waar hij in januari 1618 geboren werd. Na in zijn geboortestad de humaniora, te vergelijken met ons gymnasium, voltooid te hebben, begaf hij zich naar Leuven waar hij een academische graad in de wijsbegeerte en rechtswetenschappen behaalde. Een korte loopbaan in het leger werd gevolgd door zijn vestiging als advocaat aan het hof te Brussel, waar hij reeds spoedig opviel door zijn grote redenaarstalent. Een schitterende carrière lag voor hem in het verschiet. Eensklaps echter gaf hij zijn leven een geheel andere wending: hij trad toe tot de orde der Dominicanen, de orde van de Predikheren. In het vermaarde klooster van deze orde te Brussel werd hij onder andere belast met de opleiding der novicen en met het theologie onderricht. Kort na zijn priesterwijding verwierf hij de titel van doctor in de theologie.
Voor zijn orde in Spanje verblijvend, won hij door zijn vroomheid en minzaamheid de gunst van de Spaanse leiders. De koningin verkoos hem zelfs tot haar geestelijk leidsman. Uit dankbaarheid voor zijn vele verdiensten benoemde de koning van Spanje hem tot bisschop van Roermond. De aartsbisschop van Mechelen, van Berghe, wijdde Reginaldus Cools op 17 januari 1677 in de abdijkerk van Caudenberg te Brussel tot bisschop. Een maand later deed de nieuwe bisschop zijn plechtige intrede in Roermond, waarna hij met moed en vertrouwen aan zijn taak begon. Evenals zijn voorgangers bemerkte hij echter al spoedig, dat Roermond niet het gemakkelijkste bisdom was. Het feit, dat hij drie jaren na zijn ambtsaanvaarding niet ongenegen was de vacante zetel in het bisdom Gent te bezetten, spreekt wat dat betreft boekdelen. Ondanks zijn invloed in Spaanse hofkringen vond deze door hem gewenste overplaatsing geen doorgang. Het tekent zijn karakter, dat hij ondanks deze 'tegenvaller' met grote ijver het herdersambt bleef uitoefenen.
Zo werd bisschop Cools in 1682 belast met het onderzoek naar de toestand in de abdij Kloosterrade (het huidige Rolduc) en de proosdij van Sint Gerlach, die opgeheven dreigden te worden, indien de tucht er niet hersteld werd. Dank zij de inzet van Cools konden beide instituten worden gered.
Tijdens één van zijn rondreizen door het bisdom bezocht bisschop Cools de bakermat van het Roermondse bisdom, Sint Odiliënberg, waar hij een vervallen kerkgebouw aantrof. Met behulp van het kapittel en de plaatselijke parochieherder liet hij deze kerk herstellen en wijdde hij het gebouw in 1686 opnieuw in. Enkele jaren later op haast 70-jarige leeftijd aanvaardde hij de zware reis naar Spanje om aan de koning enige grieven voor te leggen, waarvoor hij bij deze een gewillig oor vond. Teruggekeerd trad hij met kracht op tegen de Jansenisten en tegen de misbruiken bij de bedevaarten naar Kevelaer. De zonder twijfel grootste dienst die Cools zijn bisdom bewees was het nieuw leven inblazen van het Roermondse seminarie. Hij vertrouwde de leiding van de priesteropleiding aan zijn ordebroeders toe, onder wier bezielende geest het binnen korte tijd een forse groei doormaakte.
Zelf werd hij op 81-jarige leeftijd overgeplaatst naar de bisschoppelijke zetel van Antwerpen. Hoewel deze overplaatsing een positieverbetering betekende, ging hij met tegenzin terug naar zijn geboortestad, wat mag blijken uit zijn uitspraak, dat men 'een oude boom, gewend aan het Roermondse klimaat, niet meer moet overplanten'. Nog zes jaren vervulde Reginaldus Cools het bisschopsambt in het Antwerpse, waar hij tenslotte op 88 jarige leeftijd het moede hoofd te ruste legde. De kathedraal in Antwerpen werd zijn laatste rustplaats. De kroniekschrijver besluit de biografie van bisschop Cools met de opmerking dat deze de laatste bisschop van Roermond was "die een baard droeg."