Vastenboodschap 2019: 'Gebruik het vergankelijke met het oog op het eeuwige’
‘Laat ons het vergankelijke zo gebruiken, dat ons hart gericht blijft op het eeuwige.’ Die woorden staan in de tweede prefatie van de veertigdagentijd. Het zijn woorden die deel uitmaken van een gebed. De priester leest er wellicht gemakkelijk overheen, de kerkganger hoort ze misschien maar half. Begrijpelijk, want in onze wereld waarin zoveel woorden over ons worden uitgestort, kunnen we niet elke letter uitvoerig overwegen.
Toch wil ik aan het begin van de voorbereidingstijd op Pasen graag uw aandacht vragen voor juist deze woorden: ‘Het vergankelijke zo gebruiken, dat ons hart gericht blijft op het eeuwige.’
De goederen die we gebruiken, worden vaak al gemaakt met de verwachting van een beperkte levensduur. Ze worden gemaakt om vergankelijk te zijn. Een smartphone gaat gemiddeld tweeëneenhalf jaar mee. En de meest voorkomende reden om hem te vervangen, is dat het abonnement afloopt en een nieuwer model voor het grijpen ligt.
Bij alle mooie verhalen over duurzaamheid is onze economie er toch vooral op gericht om ons vaak en veel nieuw gerei te laten aanschaffen. Het ene vergankelijke wordt vervangen door iets wat aantrekkelijker lijkt, maar net zo goed vergankelijk is. Onze consumerende wereld gebruikt het vergankelijke eigenlijk zo, dat ons hart ook op het vergankelijke gericht blijft.
Een veelgehoorde uitdrukking is: ‘Je moet doen wat je hart je ingeeft.’ Maar is dat wel altijd zo verstandig? Zeker: ons hart kan ons goede dingen ingeven en dat kan veel goeds brengen. Maar een menselijk hart kan ook donkere gedachten en daden voortbrengen of kan ons op een dwaalspoor zetten.
Dus kan het geen kwaad ons hart wat in de gaten te houden en niet altijd zomaar te doen, wat het ons ingeeft. Als het om materiële zaken gaat: wanneer we zomaar doen wat ons hart ons ingeeft, lopen we dan niet het risico elke willekeurige gril die in ons opkomt, tot hoogste prioriteit te maken? Als de materiële wereld ons enige kompas is, lopen we gerede kans ons hart gevuld te houden met alles wat we willen hebben.
Maar het is niet Gods wil dat wij van alles hebben, God wil dat wij zijn. Als christenen mogen wij ervaren dat ons leven – het kostbaarste dat wij hebben – een geschenk op zich is. Op Aswoensdag hoorden we: ‘Gedenk mens dat je uit stof gemaakt bent en tot stof zult weerkeren.’ Met andere woorden: denk eraan dat je vergankelijk bent, dat je leven op aarde ooit aan een einde raakt. Hou dat in gedachten en gebruik het vergankelijke zo dat het hart gericht blijft op het eeuwige.
De mens is meer dan een vergankelijk wezen dat gisteren werd geboren en morgen sterft. We zijn als mensen meer dan stof die tot stof zal weerkeren. Ieder mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis en draagt daardoor ook het verlangen naar eeuwig leven in zich. De veertigdagentijd biedt kans om ons eigen leven, onze leefwereld tegen het licht te houden en te zien waarmee we bezig zijn.
Misschien zijn we wel meer aan het aardse gehecht dan goed voor ons is en kunnen we – door onze blik over de horizon heen te richten – meer gaan beseffen wat werkelijk van belang is: dat we geroepen zijn om mens te zijn, naar het voorbeeld en in de geest van Jezus.
Enige tijd geleden bezocht ik een contemplatief zusterklooster. Deze zusters leiden een verborgen leven van gebed, waarin handenarbeid een vaste plaats heeft. De overste liet mij ook de keuken zien: ‘Aan die tafel daarachter maken we de groenten uit eigen tuin schoon,’ zei ze. ‘We zouden de groenten best van buiten kunnen laten komen, maar het is voor ons religieuze leven belangrijk dat we ook dit werk doen.’
Achterliggende gedachte van de zusters is, dat die specifieke handenarbeid het bewustzijn levend houdt dat ook het vergankelijke leven een geschenk is, iets dat we elke dag opnieuw ontvangen. Net als hun gebed, is zelfs het schoonmaken van de zelf geteelde groenten een manier om het hart gericht te houden op het eeuwige; op het leven dat uiteindelijk een geschenk is, een mysterie.
Aards, vergankelijk leven zo gebruiken dat het hart gericht blijft op het eeuwig leven: in die geest heeft Jezus op aarde geleefd, in die geest is Hij gestorven. Maar dat vergankelijke was het niet het laatste. Juist zijn verrijzen, als eerste uit de doden, geeft ons een kompas dat verder wijst dan het aardse, een kompas dat ons hart richt op het eeuwig leven. In die geest wens ik u Zalig Pasen.
Roermond, Veertigdagentijd 2019
+ Harrie Smeets
bisschop van Roermond