Social Media

Zondag 4 juli 2021 – 14e Zondag door het jaar 

Geplaatst op: 30-06-2021

1e lezing: Ez.2,2‑5 
2e lezing: 2 Kor.12,7‑10 
Evangelie: Mc.6,1‑6

 

Jezus is ons geloof waard

Jezus groeide op in Nazareth. Daar had Hij gewoond met Jozef – zijn pleegvader – met Maria – zijn moeder – en verdere familieleden. Het evangelie noemt broers en zussen van Jezus bij naam. Dat zijn geen lijfelijke broers en zussen van Hem, want Maria had geen andere kinderen dan alleen Jezus. Zij is altijd maagd gebleven. De broers en zussen die in dit evangelie worden genoemd, zijn familieleden in de ruimere betekenis van het woord. Dus: neven en nichten van Jezus of achterneven en achternichten. Ook vandaag de dag is het in het Midden-Oosten gewoon dat leden van één familie – ook al zijn ze geen lijfelijke broers en zussen van elkaar – elkaar aanspreken als broer en zus. Dat is cultureel zo bepaald. 

Wat gebeurt er in Nazareth? De mensen ervaren het krachtige optreden van Jezus. Hij spreekt met wijsheid en doet wonderen. Deze feiten ontkennen zij niet. Maar ze nemen er wel aanstoot aan. Ze zeggen zoiets als: ‘Hij is toch één van ons. Laat Hij zich dan ook zo gedragen. Wat moet dat met die wijsheid en wonderdaden?’ De mensen van Nazareth vinden Hem een aansteller. Als Nazareth in Nederland lag zouden de mensen zeggen: doe eens gewoon, je doet al gek genoeg. 

Kenden zij Jezus dan niet? Ja, toch wel, zij kenden Hem goed. Want Hij had zoveel jaren in hun dorp gewoond. Hij was Jozef als timmerman opgevolgd. En had zelf als timmerman bij hen gewerkt. In die jaren was hen niets ongewoons aan Jezus opgevallen. Op zich onderstreept dit hoe in die jaren Jezus onopvallend en gewoon was gebleven. In Nazareth had Hij inderdaad ‘een verborgen leven’ geleid. Hij had niets laten blijken van zijn bijzondere band met de hemelse Vader. Maar nu moest Hij erop uit trekken en verkondigen, want dat was de wil van God. Zoals Hij dat zegt in bijvoorbeeld Mc. 1,38: “Laten wij ergens anders heen gaan, naar de dorpen in de omtrek, opdat Ik ook daar kan prediken. Daartoe immers ben Ik uitgegaan.” 

Als gevolg van deze opdracht was Hij in Nazareth teruggekomen. De mensen van Nazareth hadden zich een beeld van Jezus gemaakt. Zij kenden Hem van vroeger, toen Hij ‘de timmerman’ was. Dat was het beeld dat zij van Hem hadden. Dit beeld wilden zij niet bijstellen en dus verweten zij Hem aanstellerij. Zij wantrouwden de volwassen Jezus, de Jezus die door God op pad was gestuurd om het Evangelie te verkondigen. 

Wat in Nazareth gebeurde, kan ook ons gebeuren. Het wantrouwen kan de kop opsteken. En wantrouwen vergiftigt de onderlinge band. Het wantrouwen maakt samenleven moeilijk, zo niet onmogelijk. Wanneer in een huwelijk, gezin of familie of buurt het wantrouwen heerst dan valt alles uiteindelijk uiteen. Wantrouwen is precies het tegendeel van geloof. Jezus vraagt geloof. Hij zegt in het evangelie heel vaak tegen mensen: “Uw geloof heeft u genezen,” of: “Uw geloof heeft u gered,” of: “Wees niet bang, maar blijf geloven.”

Welke obstakels ervaren wij op onze weg van het geloof? Misschien kijken wij te oppervlakkig naar Jezus. Zien wij Hem als een goed mens of een profeet. Iemand die ‘bijzonder’ heet te zijn volgens menselijke maatstaven. Maar is Hij voor ons ook die Ene, die door God in deze wereld is gestuurd om het Evangelie te verkondigen? Als wij Hem die status geven, ontsnapt Hij aan onze menselijke voorstellingen. Dan staan wij Hem toe groter te zijn dan onze denkbeelden. Dan treden wij de wereld van het geloof binnen. Laten wij Hem dit geloof schenken. Hij is ons geloof echt wel waard, want heeft Hij niet woord gehouden toen het pijn deed? Inderdaad: Hij verkondigde niet alleen met woorden, maar ook maakte Hij zijn boodschap waar op het kruis. Daarom is Hij ons vertrouwen alleszins waard.

Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie

Illustratie: