Zondag 15 november 2020 – 33e Zondag door het jaar
1e lezing: Spr.31,10‑13.19‑20.30‑31
2e lezing: 1 Tess.5,1‑6
Evangelie: Mt.25,14‑30 of:14‑15.19‑20
Een rijke schat
Het is aan de orde van de dag: verantwoording afleggen. Leerlingen worden voortdurend overhoord. Iedere boekhouder moet rekening en verantwoording afleggen. Mensen moeten voortdurend presteren. Na het aanhoren van het evangelie van vandaag denkt misschien iemand: ‘Begint Jezus nu ook al?’ Want in het evangelie van deze zondag wordt de parabel van de talenten verteld. Elke dienaar krijgt een aantal talenten, de een vijf, de ander twee en een derde één met de opdracht met dit kapitaal te gaan werken om het te vermeerderen. Daarna worden de knechten uitgenodigd om verantwoording af te leggen.
Men kan het misschien onrechtvaardig vinden, dat niet iedereen evenveel ontvangt, maar mensen zijn nu eenmaal niet gelijk en op de hoeveelheid talenten komt het Jezus niet aan. Want, we mogen bovendien niet vergeten, dat ook dat ene talent al een hele schat is. Het is dus verlammend je te vergapen aan de vele talenten bij de ander, terwijl je de rijke schat bij jezelf niet erkent. Immers de talenten en de begaafdheden, die God ons heeft gegeven, vinden wij zo vanzelfsprekend, dat wij er nauwelijks nog dankbaar voor zijn.
“De Heer hield afrekening met hen,” zo lezen wij. Hij beloonde rijkelijk de handelsgeest van de eerste en de tweede. Maar de laatste die zijn talent had begraven, werd zwaar gestraft. Is de handelwijze van Jezus niet hard? zult u zich met mij afvragen. Sluit Jezus niet aan bij de hedendaagse prestatiemaatschappij, waar mensen alleen nog meetellen, voor zover zij presteren? Toch is Jezus geen econoom, die alleen oog heeft voor winst en rendement. Jezus is verontwaardigd, dat de man van dat ene talent, zijn hele rijkdom in de grond stopte, want dat eerste talent is niet zomaar een willekeurig talent. Het is namelijk het allerbelangrijkste talent, dat wij als mensen allen hebben ontvangen: het talent om een goed mens te zijn.
Dit talent voorkomt dat wij onmensen worden. Dat talent gaat aan alle andere menselijke talenten vooraf en niemand van ons mag dat talent onbenut laten. Immers dat eerste talent bepaalt hoe ik alle andere talenten gebruik. Want waarvoor gebruik ik mijn capaciteiten? Leef ik voor mijzelf alleen en ben ik alleen uit op eigen voordeel en gewin? Of wil ik dienstbaar zijn en laat ik elk ander talent in een of andere concrete vorm van liefde gestalte krijgen.
Mensen die het eerste talent begraven, begraven hun gevoel voor goed en kwaad en kunnen daarom zelfs gevaarlijke mensen worden, want hun andere talenten zijn stuurloos geworden. De oorlogsindustrie is daarvan het bewijs, hoe alle technische kennis en mogelijkheden worden misbruikt tot vernietiging van het mensdom.
Dat eerste talent is het talent van het hart. Wie dat eerste talent goed gebruikt, zal ontdekken hoe dit talent zich vermenigvuldigt, in vele vormen van liefde. Het krijgt de vorm van goedheid, zachtheid, geduld, vergevingsgezindheid, offerbereidheid, van blijdschap en vreugde. Dat eerste talent geeft aan de mens zijn bijzonderheid. Alleen aan de mens heeft God dat talent gegeven. Het is het talent dat wij naar zijn beeld en gelijkenis zijn geschapen om mensen van liefde te worden die in staat zijn om hemel op aarde te brengen.
Wij hebben allen vele talenten, maar geen talent kan ons verder helpen als mens, als wij dat eerste talent begraven zouden hebben. Dat eerste talent is de grootste rijkdom die ons is geschonken, dat wij kunnen liefhebben. Wat is er mooier en wat is belangrijker dan dat?
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie
Illustratie: schilderij 'De parabel van de talenten' uit 2013 van de Russische schilder Andrei Mironov