Op wens van de overledene
Dankzij
Wanneer wij het mens-zijn moeten omschrijven, dan kan ik zeggen: De mens is een sociaal wezen. Ik leef samen met andere mensen. Jazelfs: Ik leef zelfsdankzij andere mensen. Allereerst heb ik het leven van andere mensen ontvangen. Het zijn mijn ouders geweest, die mij hebben verwekt. Maar nog belangrijker is, dat er een vader en een moeder waren die mij direct na mijn geboorte een gevoel van geborgenheid hebben geschonken. Want een kindje heeft meer nodig dan voeding en een schone luier. Daarbij waren ook de andere familieleden belangrijk: broertjes, zusjes en grootouders.
Na deze eerste periode kon mijn wereld wijdser worden. De wereld breidde zich uit tot straat en school. Steeds meer mensen leerde ik kennen. Belangrijk waren de leeftijdgenoten op school. In elke leeftijdsfase vergrootte zich de cirkel die mijn wereld heette, doordat ik steeds meer mensen leerde kennen.
Steeds intenser
Deze kennismaking met mensen werd vervolgens steeds intenser. Waren het in de kindertijd de speelkameraadjes, steeds meer werden het nu de mensen met wie ik in een proces van open communicatie trad. Belangrijk waren de leraren en docenten tijdens de schoolperiode en de opleiding. Van hen heb je veel kennis overgenomen.
Belangrijker nog zijn de mensen geweest die me aan het denken hebben gezet. Verder zijn er de mensen die mijn talenten hebben ontdekt, ze hebben aangeboord en me ertoe hebben aangezet om ermee aan de slag te gaan. Zo kreeg ik verantwoordelijkheden toegeschoven van mensen en voor mensen. Mensen geloofden in mijn talenten.
Maar nog belangrijker zijn voor mij de mensen aan wie ik mij gebonden voel. Voor de meesten is dat de partner in het huwelijk of de relatie. Eens heb je deel uitgemaakt van het gezin, waaruit je geboren bent. Door de meesten wordt er daarna een gezin gesticht, waarin kinderen eerst om aandacht vragen en later hen uitdagen tot gedachtewisseling.
Steeds samen
In alle fases van het leven, leef ik met anderen en dankzij anderen. De meeste van deze mensen heb ik mijzelf niet uitgezocht. Ik ben ze tegengekomen op mijn levenspad. Zij werden vrienden, collegae, medewerkers, mogelijk ook concurrenten, misschien ook mensen met wie het niet klikte. Haast altijd was de ontmoeting met hen een verrijking. Je leerde van elkaar. Bij sommige mensen is de kennissenkring heel wijd. Bij anderen is deze beperkter van omvang. Maar iedereen heeft voor zijn mens-zijn deze hele leefomgeving nodig. Niets is zo erg als de eenzaamheid of het vergeten-zijn of het niet meer gemist worden. Mens zijn is samen mens zijn.
Spijtig
"Op wens van..." Aan een uitvaart in allerkleinste kring mag de leefomgeving die bij deze mens hoort en dankzij welke deze persoon mens kon zijn, niet deelnemen. Enige keren heb ik meegemaakt, dat ik op deze wijze niet aan een afscheid heb mogen deelnemen. Ik heb dat toen spijtig gevonden.
Mijn geloof leert mij: God is mens geworden. Voor ons betekent dat concreet: wees mens samen met en voor andere mensen. Tot en met de laatste dag. Tot en met het afscheid.
Dr. Hub Schnackers
diocesaan administrator