Zondag 23 mei 2021 – Hoogfeest van Pinksteren
1e lezing: Hand.2,1-11
2e lezing: 1Kor.12,3b 7.12-13 of Gal.5,16 25
Evangelie: Joh.20,19-23 of Joh.15,26-27;16,12-15
In de juiste taal over God spreken
Wie zich tegenwoordig verstaanbaar wil maken in een vreemde taal hoeft niet meer een intensieve taalcursus te volgen in Vught. Een Nederlandse tekst is binnen enkele seconden vertaald met behulp van verschillende vertaalprogramma’s op het internet. En wie in het buitenland een taxi wil bestellen, spreekt een boodschap in op zijn of haar telefoon, die meteen terug klinkt in de gewenste taal door een duidelijke mannen- of vrouwenstem.
In zoverre zou je de apostelen in het Pinksterverhaal een soort vertaalmachines kunnen noemen. Na de neerdaling van de heilige Geest blijken de leerlingen plotseling meer talen te spreken dan hun eigen Aramees en Grieks. Hun taalvaardigheid wekt grote verbazing bij de vele buitenlandse pelgrims, die naar Jeruzalem zijn gekomen om het Joodse Pinksterfeest te vieren. Ieder hoort nu de apostelen spreken in zijn of haar eigen moedertaal.
Tevens vermeldt Lucas de inhoud van de boodschap van de leerlingen. Ze spreken niet over het zonnige weer of over zichzelf, maar over God. Nog preciezer: ze spreken van Gods grote daden. Hun woorden vormen een soort jubelzang. Zoals Maria aan het begin van het eerste boek van Lucas God bejubelt en groot prijst in haar Magnificat (Lucas 1,46-55), zo roemen aan het begin van het tweede boek van dezelfde evangelist de leerlingen God vanwege zijn grootheid en goedheid. God heeft immers grote dingen in hun leven tot stand gebracht.
Zonder verder te lezen in de Handelingen van de Apostelen is al snel duidelijk, dat de leerlingen Gods grote daden vooral belichaamd zien in een concrete persoon: Jezus die gekruisigd en gestorven was, maar na drie dagen uit de dood was opgestaan. Door deze verrezen Jezus weten de apostelen dat God van mensen houdt en hen nabij wil zijn, zelfs over de grens van de dood heen. Dat geloof alleen al geeft hun een groots en hemels gevoel.
Op deze dag zijn de leerlingen bovendien nogmaals gesterkt in hun geloof, niet alleen door de gave van de Geest, maar ook door de ervaring van Jezus’ betrouwbaarheid. De verrezen Jezus is immers zijn beloftes nagekomen, welke Hij had uitgesproken bij zijn hemelvaart. Jezus had hun beloofd, dat Hij hen niet verweesd zou achterlaten. Ze zouden gesterkt worden met de kracht van de heilige Geest. Dit moment is nu aangebroken. De leerlingen hebben Jezus op zijn woord geloofd en nu wordt hun vertrouwen beloond. De leerlingen voelen zich daadwerkelijk gesterkt vanuit de hemel. De Geest Gods heeft hen tot vurige, begeesterde getuigen van Jezus gemaakt. Ze mogen eropuit trekken en Jezus in Jeruzalem en vervolgens in de rest van de wereld verkondigen, zoals Jezus hun bij zijn afscheid gevraagd heeft.
Die oproep tot verkondiging van Gods grote daden geldt ieder van ons. Dit Pinksterfeest nodigt ons uit om Gods grootse liefde en nabijheid uit te dragen. Naast het beoefen van concrete vormen van naastenliefde toont het verhaal van Pinksteren ons, dat het spreken van de juiste taal ook een effectief middel is. De pelgrims van Jeruzalem stonden verwonderd over de nieuwe talen, die de leerlingen in de kracht van de Geest konden spreken. Gesterkt door diezelfde heilige Geest mogen ook wij de taal van God spreken. Het is een taal van nabijheid, liefde en vertrouwen, van vrede, vergeving en geduld. Wanneer dus iemand bedroefd is spreken we een troostend woord, wanneer iemand depressief is een bemoedigend woord en wanneer iemand van God is losgeraakt een gelovig woord. Maar we spreken ook een oppeppend woord wanneer iemand een crisis bijna te boven is, we feliciteren iemand wanneer deze geluk kent, en geven een compliment wanneer iemand tot vergeving is gekomen. Voor iedere situatie is er wel een ander woord toepasselijk. Moge de Geest Gods ons bemoedigen en inspireren om steeds de juiste taal te vinden en te spreken.
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie